Je bent gek als je niet in de hel gelooft

De hel boezemt angst in én fascineert. Maar die fascinatie is niet alleen van vroeger. Filosofen denken ook nu nog na over thema’s rondom de hel.

Hallo hel

Als je aan de hel denkt, denk je al gauw aan verhalen en schilderijen uit de middeleeuwen: een dieprode vuurzee met beangstigende monsters en eindeloze folteringen. Zo onwerkelijk dat het grappig is.

En dan lijk je meer op een middeleeuws religieus mens dan je denkt. Denken over de hel heeft voor de meeste mensen altijd iets tragikomisch gehad.

Natuurlijk, er waren mensen die het bloedserieus namen, maar de hel was minstens net zo vaak materiaal voor uitgebreide toneelstukken waar mensen gewoonweg geen genoeg van konden krijgen (zo erg zelfs, dat de katholieke kerk toneelstukken over de hel regelmatig verbood).

Eigenlijk was de hel van de middeleeuwen het equivalent van de horrorfilm van nu. Fictie, maar als zodanig op een vreemde manier vermakelijk.

De grote verdwijntruc

Al tijdens de wetenschappelijke revolutie veranderde denken over de hel. De fascinatie met het leven na de dood veranderde in een fascinatie voor de dood zelf. Ook al zo’n vreemd-fascinerend onderwerp. In de kunst kwam het terug als de ‘dodendans’.

De hel, en later de dood, geeft zo een goed beeld van de geschiedenis van Europees denken. Van verticaal (denken vanuit godheden en het leven na dit leven) naar horizontaal, denken over het leven zelf en de grenzen ervan.

De 20e eeuwse filosoof Jean Paul Sartre (check een ander blog hier) maakte de beweging compleet in zijn theaterspel ‘No Exit’, daarin zegt hij:

“de hel, dat zijn de anderen”

De hel volgens Sartre, is iets wat mensen elkaar aandoen. Daar hebben ze, zogezegd, geen God voor nodig – begrijpelijk als je weet dat Sartre ten tijde van twee wereldoorlogen leefde.

Bekijk hier een trailer van zijn toneelstuk:

Je bent gek als je niet in de hel gelooft

Angst en fascinatie, voor de eindigheid van het bestaan, het bestaan zelf en de ander. Dat is de hel. Ook in onze tijd. En dus is de hel nog steeds belangrijk.

Moderne filosofen wijzen ons erop dat die fascinatie in het hele leven zit. Niemand vroeg je of je geboren wilde worden en je weet niet hoe het verder gaat als je leven erop zit. Fascinerend, beangstigend, ongewis.

De hel hoort bij het leven. Als je goed kijkt, zie je het misschien vaker dan je zou denken. Sterker nog: als je het niet ziet, heb je misschien wel een steekje los.

Wetenschap en islam: hoe groeiden ze uit elkaar?

De wetenschappelijke bloei van het Arabische Rijk van de middeleeuwen nam ook weer af. Daar zijn allerlei redenen voor, dit blog analyseert er eentje.

Groot…

Sommige gebeurtenissen in de geschiedenis zijn te groot om een antwoord op te geven. Wat waren de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog? Waarom viel het Romeinse Rijk? Historici kunnen er hun leven lang aan werken om dat soort vragen te beantwoorden. Hetzelfde geldt voor de vraag naar wetenschap en islam.

…en klein

Maar soms kunnen hele kleine, alledaagse feiten enorme gevolgen hebben. Zoals (het fabeltje van) de vlinder die met z’n vleugel klapt en ergens anders een orkaan veroorzaakt.

Dit geldt ook als het over de wetenschap in het middeleeuwse Arabische Rijk ging. De vraag hoe het kwam dat de wetenschap zich minder (of anders?) ging ontwikkelen dan de wetenschap in het Westen is te groot voor een klein blog als dit.

En tegelijk was er iets heel kleins wat van tamelijk groot belang was. Als je ’t weet, zeg je: logisch.

Schrift

Het Arabische schrift (dat in de middeleeuwen het ‘engels’ was van het Arabische Rijk) telt 28 letters. Twee meer dan ons ‘Latijnse schrift’. Het ziet er zo uit:

arabisch alfabet

Letters leren

Als je op school leert schrijven, moet je technisch gezien twee keer 26 letters leren. Want ons schrift heeft HOOFDLETTERS en kleine letters (en die zien er niet altijd precies hetzelfde uit).

Dat geldt ook voor het Arabisch. Niet met hoofdletters, maar wel dat de vorm van een letter verandert afhankelijk van de plek in een woord. Kijk maar hieronder:

arabisch alfabet

Als je de letter los schrijft zoals in x,y,z (standing alone), schrijf het anders dan als dezelfde letter aan het eind van een woord staat (final) of als het in het midden staat (medial) of aan het begin (initial) – bedenk dat het Arabisch van rechts naar links wordt geschreven. Hoofdpijn, voor als je de taal wilt leren: je moet van veel letters vier variaties kennen.

Klein feitje, grote gevolgen voor de wetenschap:

Tot diep in de 16e eeuw werd er in de Arabische wereld aan wetenschap gedaan. Dat was de tijd dat er in Europa iets ging spelen dat we de ‘wetenschappelijke revolutie’ gingen noemen.

En de drukpers werd uitgevonden. Een handig middel om heel snel veel teksten te maken. Je legt de letters in de juiste volgorde en je kunt direct een heleboel pagina’s tegelijk printen.

Maar het Latijnse alfabet (met maar 26 letters, als je geen kleine letters gebruikt) was hiervoor veel geschikter dan het Arabische alfabet. De puzzel om de tekst goed ‘te zetten’ was in het Arabisch veel moeilijker, vanwege al die vormen van letters. Het kan verklaren waarom de Ottomanen (toen de machthebbers in grote delen van wat eerst het Arabische rijk was) er niet veel van moesten hebben.

In Europa bleek juist de boekdrukkunst van grote invloed te zijn van nieuwe ideeën en de ontwikkeling van wetenschap.

Meer

Godsbewijs: argument tegen het ontologisch godsbewijs (2)

Serie: godsbewijs

In deze serie Godsbewijs’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld.

Intro

Volgens de middeleeuwse monnik Anselmus is de definitie van God: ‘datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’. En als je de allergrootste bent, dan besta je natuurlijk ook (in plaats van dat je slechts een idee bent). Ook een eerste tegenargument hebben we al behandeld.

Tegenargument 2

De filosoof David Hume kwam zo’n 700 jaar na Anselmus met een pittige kritiek. Het verschil tussen denken aan een eenhoorn en denken aan een vierkante cirkel, zei Hume, is dat je over de eenhoorn kunt praten alsof het bestaat. De vierkante cirkel is een logische contradictie, dat kan niet.

Als je een kind uitlegt wat een eenhoorn is, kan het zijn dat het vraagt: bestaan eenhoorns ook echt? En dan kun je ja of nee antwoorden. Dat kan niet als je het met een kind hebt over een vierkante cirkel. Als het kind snapt wat je bedoelt, zal het niet vragen: en, bestaan ze ook?

Maar, ging Hume verder, los van logische contradicties (vierkante cirkels) kun je alles denken als bestaand en niet-bestaand. Je zou je kunnen voorstellen dat koningin Maxima niet bestond. Of dat er geen kleur blauw zou zijn. Je kunt je zelfs voorstellen dat er op een dag wel eenhoorns blijken te zijn.

Verdieping

Denk eens aan koningin Maxima. En denk daarna eens aan koningin Maxima als bestaand. Wat is het verschil? Niks, zou Hume zeggen. Zelfs denken aan een eenhoorn impliceert dat je denkt aan een eenhoorn als bestaand.

De essentie van de dingen, dat wat een ding is, staat los van hun daadwerkelijke bestaan. En daarom kun je van alle dingen vragen: bestaat het? Maar als dat zo is, kun je van niks bewijzen dat het, vanuit de essentie geredeneerd wel moet bestaan.

Immanuel Kant

Immanuel Kant, een Duitse denker is het met Hume eens. ‘Bestaan’, zegt hij, is niet zoiets als de kleur ‘blauw’. Als we zeggen: ‘kijk daar loopt een blauwe eenhoorn’ dan zeggen we daadwerkelijk iets over die eenhoorn. Namelijk dat-ie blauw is.

Maar als we zeggen: ‘daar loopt een bestaande eenhoorn’, dan zeggen we niet iets anders dan: ‘daar loopt een eenhoorn’. Bestaan is niet een eigenschap, het is een voorwaarde voor het hebben van eigenschappen. Een eenhoorn heeft niet één hoorn, want een eenhoorn bestaat niet. Maar we stellen ons bij een eenhoorn alleen een paardachtig wezen voor dat één hoorn heeft.

Dus, zegt Kant, Anselmus veronderstelt eigenlijk al het bestaan van God door te stellen dat God bepaalde eigenschappen heeft. Maar de vraag waar het om gaat is: bestaat er iets dat de eigenschappen heeft, die we aan God toeschrijven?

En?

Dit klinkt logisch. Maar is het een doorslaggevend argument tegen het beroemde ontologische godsbewijs? Sommigen zeggen van wel. Anderen zeggen: misschien is God wel juist de uitzondering op de stelregel dat bestaan geen eigenschap is. Wat denk jij?

Binnenkort behandelen we een ander godsbewijs: het kosmologische argument.

Godsbewijs: argument tegen het ontologisch godsbewijs (1)

In deze serie ‘Godsbewijs’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) behandeld. Hier een weerlegging van het ontologisch godsbewijs.

Serie: godsbewijs

In deze serie Godsbewijs’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld.

Intro

In mijn vorige blog zette ik het ontologisch godsbewijs, zoals opgesteld door de middeleeuwse monnik Anselmus uiteen. Volgens Anselmus is de definitie van God: ‘datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’. En als je de allergrootste bent, dan besta je natuurlijk ook (in plaats van dat je slechts een idee bent).

Tegenargument 1

Maar stel nou, zei er een, dat je je het meest perfecte eiland voorstelt. Altijd mooi weer, non-stop cocktails, ga zo maar door.

Zo’n meest perfect eiland zou (volgens Anselmus’ redenering) wel moeten bestaan, want anders was er een eiland denkbaar dat nog perfecter was – alles wat het vorige eiland was, maar dan ook nog echt (bestaand)! Was dat wat Anselmus wilde beweren? Waarschijnlijk niet.

Toelichting

Dit argument stelt in wezen vragen bij een vreemde beweging die Anselmus maakt: van een (bedacht) concept, naar echt bestaan. Mag dat? Hoe weet je zeker dat er een verbinding bestaan tussen wat je kunt denken en wat er echt bestaat?

Thomas van Aquino, een monnik van zo’n 200 jaar later zei het zo (let op! moeilijk:): het enige wat dit argument kan bewijzen, is dat je God kunt denken als bestaand. Dat is hetzelfde als met een eenhoorn. Je kunt je voorstellen dat een eenhoorn echt zou bestaan (sommige mensen beweren dit ook trouwens). En daarmee kun je een eenhoorn afwisselend denken als ‘bestaand’ en ‘niet-bestaand’.

God denken als bestaand is niet hetzelfde als bewijzen dat hij er dus ook is. Thomas zegt: je komt je denkraam niet uit. Alles blijft intern, alles blijft gedachte. En daarmee, zegt Thomas, is dit argument ongeldig (en hij bedenkt zelf een ander argument).

En?

Anselmus is al ingegaan op de eerste kritiek, bijvoorbeeld die van dat eiland. Dat is niet voor iedereen bevredigend. Maar Anselmus zegt: wat voor God geldt, geldt voor niets anders. Het verschil tussen een eiland en God is dat God in alle opzichten superieur is. Het eiland niet, bijvoorbeeld niet op het vlak van ‘stadse gevoel’ – daarvoor moet je toch echt ergens anders zijn.

Latere denkers gaan erop door, door te zeggen: God is het enige wezen dat noodzakelijk bestaat. Er is niets anders dat noodzakelijk bestaat. Een perfect eiland hoeft bijvoorbeeld niet te bestaan. Daar komen we later op terug. Eerst nog een iets venijnigere weerlegging van het ontologisch godsbewijs.

Voor nu: wat denk jij, is dit tegenargument opgewassen tegen het ontologisch godsbewijs?

Godsbewijzen: het ontologisch godsbewijs

In deze serie ‘Godsbewijzen’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld. Hier: het meest hardnekkige godbewijs.

Serie: godsbewijs

In deze serie Godsbewijs’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld.

Intro

Het ontologisch godsbewijs is filosofisch gezien het meest ‘slanke’ bewijs. Zelfs als je leven een droom zou blijken te zijn, en alles wat je denkt te zien onecht, dan nog kun je tot dit godsbewijs komen – zo is de claim. Het ontologisch godsbewijs gaat enkel uit van concepten in ons denken.

Stap 1: vormen

‘Concepten’ in ons denken hebben veel te maken met hoe de werkelijkheid werkt. Stel je bijvoorbeeld eens een cirkel voor. Een cirkel is een vorm waarbij alle uiterste punten even ver van het midden verwijderd zijn. En stel je nu een vierkant voor. Een vierkant heeft vier even grote hoeken en vier even grote zijden. Helder.

Maar stel je nu eens een vierkante cirkel voor. Dat kan niet. En daar hebben we geen zichtbaar bewijs voor nodig: de concepten voor ‘cirkel’ en ‘vierkant’ sluiten elkaar uit. Voor een bepaald figuur kan niet gelden dat alle uiterste punten even ver van het midden verwijderd zijn en dat er vier even grote hoeken in staan. Een vierkante cirkel is een conceptuele contradictie.

Stap 2: de eenhoorn

Bestaan er eenhoorns? Veel mensen zeggen van niet. Het zijn sprookjesdieren. Maar dat is gek, want iedereen heeft een visuele voorstelling van wat een eenhoorn is (een eenhoorn is een (wit) paardachtig wezen met een hoorn op het hoofd). Terwijl als ik zou zeggen: ‘bestaan er wiziewarda’s?’ dan zou je eerst vragen: wat is een wiziewarda?

Een eenhoorn bestaat conceptueel, zeggen filosofen. Hij bestaat in ons hoofd, of in een sprookjesboek of een sprookjesfilm. Als concept, als bedenksel. Maar niet in de buitenwereld, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk.

Stap 3: God

En nu naar God. Of je nou zegt: ‘God bestaat’ of: ‘God bestaat niet’, of zelfs: ‘ik weet niet of God bestaat’ – in alle gevallen hebben we het over een concept ‘God’.

En daar begint het ontologisch godsbewijs. Dat concept ‘God’ – wat is het precies? Nouja, bij ‘God’ denkt iedereen al gauw aan: almachtig, eeuwig, alwetend, etc. Alles wat daarvan afwijkt, lijkt al een stuk minder op wat de meeste mensen zich voorstellen bij ‘God’.

De middeleeuwse monnik Anselmus (d.1109), die dit argument als eerste uitwerkte, vatte dat concept samen als: “God is datgene waarboven niets groters gedacht kan worden”. Want als er wel iets was dat groter was dan God, dan zouden we dat God noemen. Zit wat in.

Stap 4: het bewijs

Nu komt-ie: als God datgene is waarboven niets groters gedacht kan worden, dan moet hij (zij/ het) ook bestaan. Want ‘bestaan’ is groter dan ‘niet-bestaan’. En als God niet zou bestaan, dan zou er iets gedacht kunnen worden dat nog groter is – alles wat (een niet-bestaande) God is en dan ook nog bestaand.

Of, anders gezegd. Als je zegt ‘God bestaat niet’ zeg je eigenlijk zoiets als ‘vierkante cirkel’: het is een conceptuele contradictie. Want het concept ‘God’, datgene waarboven niets groters gedacht kan worden, impliceert dat het bestaat. Het is immers het grootst denkbare (en dus bestaat het).

En?

Dit is een van de meest hardnekkige godsbewijzen ooit bedacht. Wat denk jij ervan? Valt-ie te weerleggen?

(volgende blog meer!)

De filosofie van René Descartes (in gif)

René Descartes leefde van 1596-1650 en had een idee.Als wiskundige ging hij de filosofie op een baanbrekende manier te lijf.

René Descartes leefde van 1596-1650 en had een idee.

Als wiskundige ging hij de filosofie op een baanbrekende manier te lijf.

Hij vroeg zich af: wat is hetgeen we het meest zeker weten?

Wat is waar, is het datgene wat we zien, of datgene wat we denken?

Sommige dromen kunnen bijvoorbeeld zo echt zijn, dat ik niet door heb dat ik droom. Maar zou dat niet voor het hele leven kunnen gelden?

Weten we bijvoorbeeld ZEKER dat we (zoals in de film The Matrix) niet gewoon een brein op sterk water zijn, dat impulsen krijgt toegediend waardoor we denken mee te maken wat we meemaken?

Descartes denkt van niet. Zo beschouwd, twijfelen we aan alles en weten we NIETS zeker!

Maar wacht eens… (zegt Descartes)

Zelfs als we aan ALLES twijfelen – dan nog kunnen we iets zeker weten: dat we twijfelen, en dus: denken!

En als ik denk, dan besta ik dus ook!

“Ik denk dus ik ben” werd een van de beroemdste uitspraken van de filosofie – het begin van de moderne tijd.

Revolutionaire filosofie (Immanuel Kant), met dank aan de paus

Immanuel Kant en Nicholas Copernicus zijn beide revolutionaire denkers. En het is allemaal ooit begonnen met een vraag van een paus.

Een brief van de paus

Op een goeie dag ontving de beroemde wetenschapper Nicholas Copernicus een brief van Paus Leo X. (dat was in het jaar 1514). Het ging over de kalender, want die klopte niet. Over de jaren was men er achter gekomen dat er niet precies 365,25 dagen in een jaar zaten, zoals altijd gedacht werd, maar ietsje minder. De vraag was alleen: hoeveel minder?

Paus Leo X wilde weten hoe dit zat, want als het zo doorging zou kerst nog eens in de zomer gaan vallen en dat kon niet de bedoeling zijn. Hij schreef een brief naar de meest vooraanstaande astrologen uit de tijd om hun oplossingen te horen, en zo kreeg Copernicus z’n brief.

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

Astroloog Copernicus/ gesprekken met God, Jan Matejkos, laat 19e eeuw

We weten niet of en wat Copernicus terugschreef, maar wel dat de vraag hem triggerde. Het probleem was dat het bijna onmogelijk leek om het precieze gedrag van de zon, de maan en de aarde te berekenen.

Copernicus’ collega’s waren al druk in de weer met allerlei oplossingen. De beweging van de hemellichamen werden verkeerd berekend. Of de kerk was slordig geweest in z’n wiskunde.

Een Copernicusje doen

Maar Copernicus werd beroemd omdat hij een oplossing bedacht die wél werkte. De aarde draait om de zon en niet andersom. Hij had gewoon eens lopen schetsen en piekeren. Als gedachte-experiment vroeg hij zich af: wat als ik op de zon zou staan en dan het probleem moest oplossen? Wat bleek? Vanaf de zon was alles opeens duidelijk te begrijpen.

De beroemde filosoof Immanuel Kant raakte geïnspireerd door dit verhaal – ook hij zat vast in een probleem. Kant was bezig met de vraag: hoe kan het dat ik in staat ben om zekere kennis op te doen van een buitenwereld die chaotisch is? Toen hij er maar niet uitkwam, dacht hij: ik moet een Copernicusje doen. Wat valt er om te draaien?

Immanuel Kant’s oplossing was van eenzelfde soort impact. Zekere kennis, stelde hij, komt niet allereerst voort uit de buitenwereld, maar wordt gemaakt door ons denken. Een moeilijk te begrijpen, misschien zelfs wat onwaarschijnlijke oplossing. Maar wel eentje die werkte.

Chocola

En vanaf die tijd stond de wereld, letterlijk, op z’n kop. Sinds Copernicus bleek de aarde met een noodgang door het heelal te zweven, maar nu sinds Kant bleek dat tijd en ruimte niet in de buitenwereld bestaan, maar alleen in ons denken. Ons denken plakt die begrippen op de brij van informatie die we elke dag binnenkrijgen, om er chocola van te maken.

Toen Copernicus’ theorie bekend werd had hij de poppen aan het dansen. Dit was niet de bedoeling van de onderneming! Z’n leven lang heeft hij dan ook zijn oplossing gepresenteerd zoals hij erbij gekomen was. Als een gedachte-experiment. Als dit het geval zou zijn, dan begrijpen we wel hoe we voorkomen dat kerst in de zomer valt. Je kunt het er niet mee eens zijn, maar het werkt wel.

Meer:

Lees filosofie.nl over Kant hier.
Of bekijk een filmpje van omroep Human:

De filosofie van Plato (in gif)

Plato hoort bij de belangrijkste filosofen. Dat maakt ‘m niet de makkelijkste denker, maar gelukkig zijn er gifjes om zijn filosofie mee uit te leggen.

Volgens de filosoof Plato (+/-400 voor Christus) is ons leven één grote illusie.

Continu bedriegen onze zintuigen ons:

Je weet eigenlijk niet eens zeker of je droomt of niet:

Het enige dat je kunt vertrouwen is je brein:

De grot

Eigenlijk lijkt het alsof we allemaal opgesloten in een grot leven:

Daar zitten we zodanig vast dat we maar één kant op kunnen kijken:

Voor ons zien we een schouwspel op de muur:

Maar de schaduwen worden achter onze rug gemaakt door dingen die we niet zien:

We denken dat alleen de schaduwen echt zijn, totdat we zouden worden losgemaakt, maar geloven we onze ogen dan wel?

Meer filosofie in gif:

Heidegger:

filosofie heidegger

filosofie heidegger

Karl Marx voor beginners

Karl Marx is terug van (misschien wel nooit) weggeweest. Zijn filosofie is actueler dan ooit. In dit blog maak je kort en krachtig kennis met zijn denken.

Karl Marx

Karl Marx. Hij is terug van weggeweest. Uit een peiling van de BBC onder 30.000 mensen kwam hij als grootste filosoof ooit naar voren. Maar op verschillende plekken analyseren filosofen nog steeds zijn gedachtenwereld en weten die toe te passen op maatschappij, economie en sociale kwesties.

Wat had Marx te zeggen? Het onderstaande gedichtje helpt:

Dit gedicht ben je misschien al eerder tegengekomen, want het ging viraal op Facebook. Je leest eerst een toch wel wat pessimistische kijk op de wereld maar gelukkig, aan het eind blijkt dat je het ondersteboven moet lezen.

De truc

Maar Marx gaat er niet in mee. Hij leest dit gedicht van boven naar beneden. En dan is het uit. Een somber perspectief op het menselijk geluk: als je pech hebt in het leven dan wordt je misschien wel nooit gelukkig.

Want, zou Marx vragen aan mensen van nu: hebben we ons eigen geluk echt in de hand? Helemaal?

‘My additude creates the reality’. In de tijd van de industriële revolutie (de tijd waarin Marx leefde) leek het er absoluut niet op. Mensen werden uitgebuit en waren overgeleverd aan de macht van anderen – dan is het nog niet zo eenvoudig om gelukkig te worden.

Kijken naar onszelf

In vergelijking met Marx is onze cultuur doorspekt van vooruitgangsgeloof. De American Dream (maar dan net iets minder). Als jij in jezelf gelooft, kun je bereiken wat je wilt. En zelfs als dat niet lukt (bijvoorbeeld omdat je verlamd raakt na een auto-ongeluk) dan nog ben je op jezelf aangewezen om je eigen realiteit te creëeren waarin je gelukkig bent – een ander kan je er niet bij helpen.

Mooi idee, maar klopt het?

Dit gedicht gaat niet voor niks viral. Het raakt een snaar bij mensen. Ik denk deze: we lazen van boven naar onder en het gevoel bekroop ons dat de schrijver misschien wel een punt had. Dat Marx wel een punt heeft. Klopt ons ideaal wel? Hebben we ons geluk zelf in de hand? Wat een opluchting was het toen we erachter kwamen dat het maar een trucje was. Hebben we toch maar mooi gelijk met z’n allen.

Waarom je niet je hele leven bij de NS wilt werken

Anders dan generaties voor ons, hoppen we tegenwoordig snel van de ene baan naar de andere. We zijn mangers van ons eigen geluk geworden. Hoe kwam dat?

Je hele leven bij de NS

De filosoof Ad Verbrugge vertelt ergens over een vriend wiens vader z’n hele leven voor de NS had gewerkt. Ja, lees dat nog maar eens. Z’n hele leven. Bij de NS. De NS was volgens hem ‘één grote familie waarin men er gezamenlijk naar streefde het vervoer per spoor zo goed mogelijk te laten verlopen.’

Dat bestaat niet meer. Het is praktisch ondenkbaar geworden dat iemand z’n hele leven voor dezelfde baas werkt. En het is misschien ook wel ondenkbaar geworden dat iemand zich zo met de missie van het bedrijf: ‘één grote familie die gezamenlijk streefde naar…’.

Waarom niet? Wat is er met ons gebeurd in, zeg, 60 jaar?

Iedereen is manager

Twee Belgische psychiaters (Dirk de Wachter en Paul Verhaege) zeggen dat we in onze tijd  ‘managers van ons eigen geluk’ zijn geworden. Meer dan plichtsgetrouwe werknemers in dienst van een bedrijf, zijn we vooral bezig onze eigen carriere te managen. En dus zitten we nog maar net bij de ene baan, om alweer na te denken over de volgende.

Het ‘iedereen is manager’ idee wijst op een ander principe: individualisering. Het feit dat er in de afgelopen eeuwen een ding duidelijk is geworden: onze wereld draait om ons. Mijn wereld draait om mij, en de jouwe om jou.

Filosofie en fossielen

De afgelopen 60 jaar is dat proces in een stroomversnelling geraakt. En dus loop je kans soms nog fossielen uit vroegere tijden tegen te komen. Goeie kans dat jouw opa of oma meer lijkt op de man die bij de NS werkte dan op jou. Maar nog betere kans dat jij al compleet anders bent.

Dat proces van individualisering begon natuurlijk al eerder. In de Verlichting bijvoorbeeld – de tijd dat mensen meer voor zichzelf begonnen te denken dan hun voorouders deden. En hoe meer ze zelf gingen denken, hoe meer wetenschap er op kwam. En hoe meer technologische vooruitgang.

God is dood

En hoe meer technologische vooruitgang, hoe minder religie. Of beter: hoe minder we de wereld zijn gaan zien als een door God bestuurd geheel. We kunnen zelf snappen hoe de wereld werkt en dus we bepalen zelf hoe we de wereld zien.

‘Moeten wij niet zelf goden worden’ nu God dood is? vraagt Nietzsche ergens. Misschien wel ja: managers van ons eigen geluk.

Meer weten?