Studiedag: filosofie en wetenschap in de Gouden Eeuwen van de islam (HOVO Amsterdam)

Deze dagcursus neemt u mee in ongelooflijke verhaal van wetenschap en filosofie in het
Arabische Rijk, van het ontstaan van algebra tot aan de spanning tussen geloof en wetenschap.

Wie duizend jaar teruggaat in de tijd ziet de wereld op z’n kop. Het grote Arabische Rijk voerde in alle opzichten de boventoon ‒ ook op het gebied van wetenschap, filosofie en tolerantie. Deze achtste en negende eeuw worden door islamieten tot op de dag van vandaag terecht ‘gouden eeuwen’ genoemd. Tijdens deze studiedag wordt u meegenomen in het ongelooflijke verhaal van wetenschap en filosofie in het Arabische Rijk, aan de hand van vier leidende thema’s:
1. Geschiedenis van de islam en het Arabische Rijk
2. De opkomst van wetenschap: wiskunde
3. Sterrenkunde en de bloei van wetenschap
4. Spanning tussen wetenschap, filosofie en religie

Vanuit de filosofische vraag ‘hoe ontstaat wetenschap?’ staan we stil bij het ontstaan van rekenkunde, sterrenkunde en het begin van de spanning tussen geloof en wetenschap. Ook zien we hoe de teksten van Aristoteles via dit Arabische Rijk Europa bereikten en aanjager werden van de westerse wetenschappelijke revolutie. Terwijl u van de splinternieuwe hoofdstad Bagdad wordt meegenomen naar islamitisch Spanje, leert u de drie belangrijkste islamitische filosofen uit deze periode kennen: Avicenna (Ibn Sina), Al-Ghazali en Averroes (Ibn-Rushd). We zien met welke vragen deze denkers zich bezig hebben gehouden en leren hun manier van redeneren kennen. En tussen alles door zien we de verrassende parallel met de geschiedenis van wetenschap en filosofie in Europa.

Cursus: Filosofie en islam (Rotterdam)

Ga mee met deze reis door de geschiedenis en leer niet alleen de filosofie en wetenschap van de wereld van de islam en hun revolutionaire denkers kennen, maar ook met andere ogen naar onze eigen Westerse wereld kijken – een bezoek aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.

Hoe middeleeuwse Arabieren vooruitgang naar Europa brachten

De islam komt er in het hedendaagse debat over het vrije denken slecht van af. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de middeleeuwen waren de rollen in het debat over tolerantie en vrijheid precies omgedraaid. Het Arabische rijk bracht filosofie en wetenschap (in die tijd waren die twee inwisselbaar) naar het intolerante en onverlichte Europa en zorgde voor de eerste aanzet van wetenschappelijk denken. Hoe ging dat in z’n werk? En hoe verhoudt zich de bloeitijd van de “islamitische verlichting” tot het islamitische geloof dat vandaag de dag zo vaak als onverlicht en intolerant wordt gezien?

Ga mee met deze reis door de geschiedenis en leer niet alleen de filosofie en wetenschap van de Arabische wereld en hun revolutionaire denkers kennen, maar ook met andere ogen naar onze eigen Westerse wereld kijken – een bezoek aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.

3 hoorcolleges van 2,5 uur | Geen syllabus beschikbaar

Opzet

Met drie hoofdthema’s richt de collegereeks zich op de belangrijkste wetenschappelijke vernieuwingen die in de middeleeuwen vanuit de Arabische wereld Europa binnenkwamen: rekenkunde, astrologie en geologie, en het onafhankelijke denken. Die thema’s worden zichtbaar in een hele rij voorbeelden, zoals ons gebruik van getallen, de horoscoop, de reis van Columbus, en het hedendaagse tolerantiedebat. Tot zelfs de opkomst van computers.

Aan de hand van drie steden volgt u het verhaal van de ongelooflijke expansie van het Arabische rijk in de middeleeuwen. Het werd drie keer zo groot als het Romeinse rijk ooit was. Als bestuurshoofdstad bloeide in Bagdad de kennis en wetenschap. Cordoba, een Spaanse stad die het centrum werd voor islamitisch Europa probeerde Bagdad te evenaren en slaat zo een brug tussen het Midden-Oosten en Europa. Toledo is de Spaanse stad die uiteindelijk zorgde voor de link van de Arabische kennis naar de Europeanen, die tot dan toe hadden liggen te slapen.

Maar de collegreeks zet u zelf ook aan het denken. Wat is er zo vanzelfsprekend aan onze eigen kennis? Is het wel zo logisch dat de aarde draait en dat we tot tien tellen bijvoorbeeld? Hoe hebben we ooit geleerd om abstract te redeneren? En wat zegt deze geschiedenis over de rol van religie in de geschiedenis van de wetenschap en het hedendaagse publieke domein?

Waarom ik ongeneeslijk religieus ben

(gedeelte uit mijn boek: www.ongeneeslijkreligieus.nl

Vlak voor mijn achttiende verjaardag ging ik op bezoek bij een professor. Bij hem thuis op de bank. Koffie met een koekje erbij. Hij ging naar dezelfde kerk als ik (zo kende ik hem) en ik wilde hem om raad vragen. Ik was bijna klaar op de middelbare school en ik zou gaan studeren. En de grote vraag was: waar? Met een aantal vrienden had ik vier plekken bezocht: Utrecht, Amsterdam, Kampen en Apeldoorn. In die laatste twee steden bestond de universiteit uit maar één faculteit: theologie. Avondenlang maakte ik lijstjes met voors en tegens per stad.

Ik ben opgegroeid in wat sommige mensen de ‘laatste zuil van Nederland’ noemen: de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Ik ging naar een gereformeerd vrijgemaakte basisschool, een vrijgemaakte middelbare school en ik werkte in de zomer op een vrijgemaakte camping. Bij ons thuis werd de vrijgemaakte krant gelezen, ’s zondags ging ik twee keer naar de kerk, doordeweeks volgde ik catechisatie en ging ik naar de vrijgemaakte jongerenvereniging. Mijn vrienden waren allemaal vrijgemaakt, mijn familie was vrijgemaakt, mijn docenten waren vrijgemaakt en bij de verkiezingen stemde iedereen op de vrijgemaakte partij. Ik vroeg de professor: ‘Zou het niet goed voor mijn ontwikkeling zijn om ook eens andere plekken te zien?’

Een goed gereformeerde basis
Als je theologie gaat studeren, is er een dikke kans dat je dominee wordt. Zeker als je theologie gaat studeren in de vrijgemaakte kerk. Ook ik hield er rekening mee dat ik op een dag dominee zou worden. Maar, zo had ik bedacht, zou je nu juist van een dominee niet willen dat-ie iets meer weet van de wereld? Amsterdam leek me wel wat. De professor zei: ‘Niet verstandig. Ga naar Kampen, daar krijg je een goed gereformeerde basis. Pas daarna zou je naar Amsterdam kunnen.’

Ik had het natuurlijk kunnen weten. De professor werkte op die vrijgemaakte universiteit – natuurlijk zou hij me aanraden daarheen te gaan. Maar ik was vooral verbaasd. Ik was namelijk zelf allang overtuigd van mijn eigen argument dat het goed was om verder te kijken dan mijn eigen achtergrond. En ik kon me niet voorstellen dat hij het niet met me eens zou zijn. Natuurlijk moet je je ook buiten je eigen kaders begeven. Dat levert alleen maar voordelen op. Dacht ik. Hij dacht er anders over.

Ik besloot naar Amsterdam te gaan. Ik had alle voors en tegens op een rijtje gezet. Gewikt en gewogen. En uiteindelijk hakte ik de knoop door. ‘Daar moeten we het nog eens over hebben,’ zei een predikant die ik goed kende. Het is er nooit van gekomen. En er was een vrouw uit mijn kerk die zei: ‘Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen.’

Maar ik was daar niet bang voor. Ik was gepokt en gemazeld in de vrijgemaakte theologie en had me deze helemaal eigen gemaakt. Ik geloofde erin. Met alles erop en eraan. En ik twijfelde er niet aan dat een stevig geloof bestand zou zijn tegen een studie in Amsterdam. Ik begreep de voorzichtigheid ook niet. Alsof theologie studeren in Amsterdam een soort universeel recept is voor het kwijtraken van je geloof. Wie dat zegt, dacht ik altijd, heeft niet echt een hoge pet op van z’n eigen geloof. Wie dat zegt, vond ik, moet zich afvragen of-ie het zelf allemaal wel gelooft.

Investeren in mijn persoonlijk geloof
Wel had ik bedacht dat ik me goed moest voorbereiden. Geloofsverlies zou wel op de loer liggen in Amsterdam (of in andere steden dan Kampen). En dus moest ik naast studeren ook blijven investeren in mijn persoonlijk geloof. Als ik de hele dag op college wetenschappelijk met de Bijbel bezig was geweest, dan moest ik niet ‘s avonds op de bank niksdoen. Nee, dan moest ik ‘s avonds alsnog diezelfde Bijbel erbij pakken, maar dan voor een persoonlijke lezing. En voor gebed. Op die manier zou het mogelijk moeten zijn om én in Amsterdam te studeren én mijn geloof te behouden.

Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen. Ze bleek toch gelijk te hebben. Althans: het vastomlijnde geloof dat ik had aangehangen in mijn jeugd begon al snel te kraken in z’n voegen. Ik hoorde dingen op de universiteit die ik nog nooit had gehoord. Erger nog, ik hoorde dingen waarvan ik mezelf afvroeg: waarom heb ik mezelf dit nooit afgevraagd?

‘Leg de twee stambomen van Jezus maar eens naast elkaar’, zei een docent. ‘Ze komen voor een belangrijk deel niet overeen.’[1] En ik dacht: hoe bestaat het. Hoe bestaat het dat ik nooit eerder heb bedacht dat je die twee kunt vergelijken? Waarom is dit in al die uren Bijbelstudie in mijn leven nooit voorbij gekomen? Hoe kan het dat die manier van Bijbellezen zo nieuw voor me is?

Ik ging in korte tijd van absolute zekerheden over naar absolute twijfel. Na een jaar was ik definitief de weg kwijt. Ik kon de schijn nog een tijdje ophouden voor mezelf. Het ging goed met me, ik vond studeren leuk. Razend interessant zelfs. Maar de impact van alles wat ik leerde boorde zich dwars door me heen. En hoe langer dat duurde, hoe meer ik inzag dat veel overtuigingen van vroeger één voor één op de helling kwamen te staan.

Reddeloos verloren?
Ik weet niet zeker of ik definitief mijn geloof verloor. Op sommige momenten wist ik zeker van wel. Soms nu nog wel. Maar ik heb het nooit zo uitgesproken: ‘ik geloof niet.’ Dat heb ik nooit gewild ook. Maar voor de achterblijvers uit mijn jeugd is het waarschijnlijk een uitgemaakte zaak. Veel van wat ik vroeger geloofde, geloof ik nu echt niet meer. Ten opzichte van mijn achtergrond ben ik reddeloos verloren. In mijn jeugd heette dit ‘het hellende vlak’. Als je eenmaal aan één ding begint te twijfelen, ga je op den duur aan alles twijfelen. Als je niet meer gelooft in een zesdaagse schepping, of Jona in de walvis, wat houd je dan nog over? Een drogreden, leerde ik later. Maar de vlieger ging wel op in mijn geval.

En toch. Hoe minder ik ben gaan geloven, hoe minder ik het kan loslaten. Dat zie ik ook bij anderen om me heen. Meestal niet op een directe manier. Niet dat ik nachtenlang lig te malen over wat waar is. Of dat ik elke zondagochtend denk dat ik in de kerk zou moeten zijn. Maar wel op deze manier: dat ik bovenmatig geërgerd kan zijn over streng religieus gedachtegoed. Of de collectieve gêne die ik voel als een gesprek met mijn (veelal ex-christelijke) vrienden soms raakt aan christelijke thema’s. Dat ik geïrriteerd word van christelijke liedjes uit mijn jeugd. Ik heb een hekel aan christelijke liederen zingen. Alles in mij verzet zich ertegen.

Maar ook op een positieve manier: ik vind theologie nog steeds interessant. Op vakantie lees ik boeken over God. Soms moeilijke theologie. Ik vind het belangrijk om geloven niet af te doen als iets achterlijks. Ook niet als het over de islam gaat (ik geef er veel cursussen over). En ik erger me aan mensen die zich te overduidelijk afzetten tegen hun christelijke achtergrond. Het is duidelijk. Ik ben ongeneeslijk religieus.

Afscheid van het vertrouwde
Sommige mensen zeggen: dat ongeneeslijk-religieus-zijn is het loskomen van het geïndoctrineerde systeem uit je jeugd. Als je je leven lang gebrainwasht bent in een bepaalde manier van denken, dan kost het heel veel tijd om er vanaf te komen. Je raakt het nooit helemaal kwijt. Arme jij. Dat vind ik sterk overdreven, zo heb ik dat nooit beleefd. Maar ik ken genoeg mensen voor wie het echt zo voelt. Mensen die hun geloofsopvoeding (licht) traumatisch noemen.

Natuurlijk, ook voor mij geldt dat de verwerking van mijn jeugd me ‘ongeneeslijk religieus’ maakt. Logisch, want je geloof kwijtraken is een verlieservaring. Er is sprake van rouw. Mijn vroegere geloofsopvattingen hoorden bij mij. Ik hield ervan. En nu ben ik ze kwijt. Je kunt het ook coming of age noemen. Je wordt volwassen. De kindertijd is voorbij. Je neemt afscheid van alles wat oud en vertrouwd is. En ik moet me natuurlijk ook verhouden tot mijn vroegere zelf. Tot mijn vroegere achtergrond, waar mijn ouders nog steeds deel van uitmaken.

[…]

Ooit volgde ik een college filosofie bij professor Van Woudenberg. Het ging over beliefs: overtuigingen van allerlei aard. Niet per se religieuze overtuigingen, maar ook politieke of maatschappelijke overtuigingen. Bijvoorbeeld de overtuiging dat het niet goed is om je kind in te enten.[2] De vraag tijdens het college was: hebben deze mensen zelf gekozen voor de overtuiging dat ze hun kind niet moeten inenten?

Natuurlijk! is dan de eerste gedachte. Zeker bij zo’n belangrijke overtuiging. Je gaat er niet van uit dat iemand op een dag wakker is geworden en dacht: hé, ik vind inenten opeens onzin. Nee, iemand heeft nadrukkelijk een keuze gemaakt. Een heel bewuste keuze, en eentje met een heleboel mogelijke consequenties.

Maar werken overtuigingen wel zo? vroeg Van Woudenberg zich af. Kan ik er bijvoorbeeld nu voor kiezen om inenten onzin te vinden? Probeer het eens. Nu. Hier. ‘Ik ben nu écht tegen inenten.’ Lukt het? Mij niet. Ik kan wel doen alsof ik inenten niet belangrijk vind, maar ondertussen vind ik het wel belangrijk.

Geloven is geen keuze
Probeer het met een onschuldiger voorbeeld: kan ik nu besluiten dat ik geloof dat de maan van kaas is? Zo van: ik geloof vanaf nu volledig dat datgene wat we de maan noemen, geen brok van steen is, maar een enorme homp kaas. Van koeienmelk. Kun je daarvoor kiezen? Nee. Want ook al probeer je het, je gelooft dat gewoon niet.

Eigenlijk geldt dat voor alle overtuigingen. Ik kan niet ineens besluiten om een andere politieke oriëntatie te hebben dan ik heb. Ik kan niet kiezen vandaag ook maar eens te geloven dat de maanlanding nep was. Waarom niet? Nou, om te beginnen om deze reden: ik geloof dat niet. Ik geloof wat ik geloof, en ik ben daar (blijkbaar) niet zomaar van af te brengen.

Gek eigenlijk. Want dat lijkt niet te rijmen met de manier waarop we omgaan met mensen die andere overtuigingen hebben dan wijzelf. Jij bent tegen inenten en ik vind daar wat van. Wat als jouw kind ziek wordt? Dan is het jouw schuld. Waarom? Omdat niet-inenten jouw overtuiging was. Blijkbaar houd ik jou verantwoordelijk voor die overtuiging. En als iemand denkt dat Amerikaanse machthebbers zelf de aanslag op 9/11 hebben veroorzaakt, dan vinden we daar iets van. We houden ze verantwoordelijk. Je gelooft in sprookjes, zeggen we dan. Stop daarmee. Geloof dat niet meer. Maar dat gaat dus niet.

Iemand kan niet opeens kiezen iets anders te geloven dan wat-ie gelooft. Jij kunt niet ineens geloven dat de maan van kaas is. En wie eenmaal gelooft dat 9/11 een complot was, kan niet op één moment kiezen iets anders te geloven.[3]

Verantwoordelijk voor wat je gelooft
Een vreemde patstelling. Het lijkt een beetje op mijn ervaring in Amsterdam. Kon ik wel kiezen om mijn geloof te behouden? In eerste instantie zou ik zeggen: ja. Dat had gekund. Als ik het wilde. Maar zo voelde het niet. Sterker nog: als ik zou proberen om wel gelovig te blijven, dan zou het onecht voelen. Het zou voelen dat ik wel zeg te geloven dat de maan van kaas is, maar daar ondertussen helemaal geen barst van geloof. Ja, ik kan wel zeggen dat ik in Jona in de walvis geloof, maar ik geloof daar helemaal geen snars van. Waarom niet? Nou ja, er zijn redenen voor. Maar het begint hier: omdat ik het niet geloof.

De volgende vraag is dan: als mensen niet kunnen kiezen waarin ze geloven, kunnen we mensen dan ook niet verantwoordelijk houden voor wat ze geloven? Zijn mensen volstrekt onschuldig wat betreft hun overtuigingen? Moeten we concluderen dat mensen er niks aan kunnen doen dat ze vinden dat inenten niet belangrijk is? Nee, natuurlijk niet.

Van Woudenberg stelt:[4] we houden mensen wel degelijk verantwoordelijk. Niet voor wat ze vinden, maar voor hoe ze tot hun overtuigingen zijn gekomen. Als mijn buurvrouw gelooft dat 9/11 een samenzwering was, dan werd ze niet op een dag wakker met die overtuiging. Nee, mijn buurvrouw is tot die overtuiging gekomen na diepgravend onderzoek. Ze heeft net zo lang allerlei samenzweerderige blogs gelezen, totdat ze overtuigd was. En we houden haar verantwoordelijk voor dat traject, niet zozeer voor de uitkomst.

Als een tante van mij tegen inenten is, dan is daar waarschijnlijk een proces van overwegen aan voorafgegaan. En bij dat overwegen heeft zo iemand de medische wetenschap minder hoog aangeslagen dan andere overwegingen. En dat proces vinden veel anderen laakbaar. De overweging die leidt tot een overtuiging, daar had iemand op moeten bijsturen. De overtuiging zelf is bijna een logisch gevolg van de overwegingen.

Anders gezegd: als je heel lang op het internet zoekt naar samenzweringstheorieën, dan wordt de kans veel groter dat je erin gaat geloven. Als je inderdaad de medische wetenschap gaat wantrouwen, dan is er een grote kans dat je op een dag tegen inenten bent. Die gevolgtrekking is relatief logisch. En dus zouden we iemand niet verantwoordelijk moeten houden voor de uitkomst, maar voor het proces dat eraan vooraf is gegaan.

Als een boemerang terug
Precies wat die vrouw uit de kerk tegen mij zei, toen ik overwoog in Amsterdam te gaan studeren. ‘Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen.’ En precies waar die professor me voor waarschuwde. Zij zeiden al: je moet het proces niet willen aangaan. Het pad dat je gaat afleggen, riskeert heel sterk de verkeerde uitkomst. Een uitkomst die ik zelf, toen, op de bank bij die professor, niet eens zou willen.

Dan hadden ze toch gelijk. Ik had niet naar Amsterdam moeten gaan. Mijn argument dat het goed was om kennis te maken met andere ideeën kreeg ik als een boemerang terug. Want voor de duidelijkheid, daar op de bank bij de professor was ik absoluut niet van plan om mijn geloof kwijt te raken. Maar het gebeurde wel, precies zoals zij zeiden. En dus had ik, met terugwerkende kracht, niet naar Amsterdam moeten gaan. Een gekke conclusie. Hij zit me ook niet helemaal lekker. Maar ik weet niet goed waarom.

Studiedag: Geloof, wetenschap en hoofdpijn (Amsterdam)

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman stelt dat onze gevoeligheid op dit terrein komt door onze geschiedenis met dit onderwerp. Want het is nog niet zo lang zo dat mensen wetenschap en geloof zo strikt uit elkaar houden als vandaag de dag. Sterker nog: in het gros van de geschiedenis was ‘geloven’ een veel betere kennisbron dan ‘(denken te) weten’. En voor heel veel mensen geldt dit nog steeds zo.

Om te begrijpen waar onze gevoeligheid vandaan komt, moeten we terug naar de middeleeuwen. Dat doen we met Umberto Eco’s De Naam van de Roos en de filosofie van Thomas van Aquino. Het is het verhaal van de botsing tussen Aristoteles en Augustinus, en tussen geloven en bewijzen. Het is filosofie op het scherpst van de snede en het is relevanter voor vandaag dan je denkt.

Deze studiedag zit tjokvol met filosofie, geschiedenis, (een beetje) discussie, film en verhaal. We staan stil bij kentheoretische vragen als: Wat kan ik zeker weten? Wat is waarheid? Aan de hand van filmfragmenten van Umberto Eco’s De Naam van de Roos zien we hoe verschillende denkers in de geschiedenis die vraag anders benaderen. We gaan aan de slag met de actuele vragen: Kun je God bewijzen? Is de wetenschap betrouwbaar? Hoe kun je iemand overtuigen van zijn of haar ongelijk?

Aan het eind van de dag ga je naar huis met de middeleeuwen in je broekzak. Je weet hoe mensen in de middeleeuwen dachten (volgens de methode Job Cohen: theedrinken en de boel bij elkaar houden). Je hebt nieuwe perspectieven opgedaan voor actuele vragen, je bent jezelf (en je eigen tijd) iets beter gaan begrijpen en heel misschien snap je dan een aantal onbegrijpelijke anderen ook iets beter.

Zomercursus: Beginnen met filosofie

Geef maar toe, je hebt het altijd gewild: beginnen met filosofie. Maar het klinkt zo hoogdravend, en waarschijnlijk is het veel te moeilijk. Onzin. Beginnen met filosofie kan heel makkelijk met deze cursus. In vijf zomeravonden buigen we ons met elkaar over 10 belangrijke denkers uit de westerse filosofiegeschiedenis.

Geef maar toe, je hebt het altijd gewild: beginnen met filosofie. Maar het klinkt zo hoogdravend, en waarschijnlijk is het veel te moeilijk. Onzin. Beginnen met filosofie kan heel makkelijk met deze cursus. In vijf zomeravonden buigen we ons met elkaar over 10 belangrijke denkers uit de westerse filosofiegeschiedenis.

Docent Gerko Tempelman gebruikt daar altijd weer dezelfde methode voor. Hij stelt een vraag waar je zelf bij stil wordt gezet. Vragen als: wat is jouw thuis? Is er iets dat niet verandert? We gaan kort met elkaar in gesprek en vervolgens koppelt Gerko de inhoud aan de denkers die we die avond behandelen.

De avonden zijn interactief, maar geen werkcolleges. Neem je aantekeningboek mee. En natuurlijk zal Gerko je goeie tips geven als je je na de vijf avonden verder wilt verdiepen.

Indeling:
Les 1 op 18 juli: Socrates & Aristoteles
Les 2 op 25 juli: Epicurus & Seneca
Les 3 op 1 augustus: René Descartes & Spinoza
Les 4 op 8 augustus: David Hume & Immanuel Kant
Les 5 op 15 augustus: Friedrich Nietzsche & Martin Heidegger

Cursus: filosofie en islam (Amsterdam)

De Islam komt er in het hedendaagse debat over het vrije denken slecht van af. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de middeleeuwen waren de rollen in het debat over tolerantie en vrijheid precies omgedraaid. Ga mee met deze reis door de geschiedenis en leer niet alleen de filosofie en wetenschap van de Arabische wereld en hun revolutionaire denkers kennen, maar ook met andere ogen naar onze eigen Westerse wereld kijken – een bezoek aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.

Driedelige cursus 

De Islam komt er in het hedendaagse debat over het vrije denken slecht van af. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de middeleeuwen waren de rollen in het debat over tolerantie en vrijheid precies omgedraaid. Het Arabische rijk bracht filosofie en wetenschap (in die tijd waren die twee inwisselbaar) naar het intolerante en onverlichte Europa en zorgde voor de eerste aanzet van wetenschappelijk denken. Hoe ging dat in z’n werk? En hoe verhoudt zich de bloeitijd van de “Islamitische verlichting” tot het Islamitische geloof dat vandaag de dag zo vaak als onverlicht en intolerant wordt gezien?

Ga mee met deze reis door de geschiedenis en leer niet alleen de filosofie en wetenschap van de Arabische wereld en hun revolutionaire denkers kennen, maar ook met andere ogen naar onze eigen Westerse wereld kijken – een bezoek aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.

6 hoorcolleges van 2 uur.

Meer over filosofie en islam hier

Boek deze cursus hier

Specificatie:

Met drie hoofdthema’s richt de collegereeks zich op de belangrijkste wetenschappelijke vernieuwingen die in de middeleeuwen vanuit de Arabische wereld Europa binnenkwamen: rekenkunde, astrologie en geologie, en het onafhankelijke denken. Die thema’s worden zichtbaar in een hele rij voorbeelden, zoals ons gebruik van getallen, de horoscoop, de reis van Columbus, en het hedendaagse tolerantiedebat. Tot zelfs de opkomst van computers.

Aan de hand van drie steden volgt u het verhaal van de ongelooflijke expansie van het Arabische rijk in de middeleeuwen. Het werd drie keer zo groot als het Romeinse Rijk ooit was. Als bestuurshoofdstad bloeide in Bagdad de kennis en wetenschap. Cordoba, een Spaanse stad die het centrum werd voor Islamitisch Europa probeerde Bagdad te evenaren en slaat zo een brug tussen het Midden Oosten en Europa. Toledo is de Spaanse stad die uiteindelijk zorgde voor de link van de Arabische kennis naar de Europeanen, die tot dan toe hadden liggen te slapen.

Maar de collegereeks zet u zelf ook aan het denken. Wat is er zo vanzelfsprekend aan onze eigen kennis? Is het wel zo logisch dat de aarde draait en dat we tot tien tellen bijvoorbeeld? Hoe hebben we ooit geleerd om abstract te redeneren? En wat zegt deze geschiedenis over de rol van religie in de geschiedenis van de wetenschap en het hedendaagse publieke domein.

Filosofie in een dag: een reis door de geschiedenis van verwondering:

Filosoferen kan altijd: je kunt er je leven mee vullen. Maar kennismaken met filosofie kan nu in één dag. Dat is minder raar dan het klinkt. Want eigenlijk zijn alle filosofen uit de geschiedenis gedreven door hetzelfde gevoel: verwondering. Bij deze cursus ‘filosofie in één dag’ staan we stil bij verschillende filosofen maar vooral bij wat hen motiveerde.

Filosoferen kan altijd: je kunt er je leven mee vullen. Maar kennismaken met filosofie kan nu in één dag. Dat is minder raar dan het klinkt. Want eigenlijk zijn alle filosofen uit de geschiedenis gedreven door hetzelfde gevoel: verwondering. Bij deze cursus ‘filosofie in één dag’ staan we stil bij verschillende filosofen maar vooral bij wat hen motiveerde.

We zien oude Grieken als Socrates, Plato en Aristoteles voorbij komen, maar ook denkers uit de recente geschiedenis: Descartes, Heidegger en Nietzsche. Om natuurlijk te eindigen bij onszelf. Waar verwonderen wij ons over?

Na afloop van deze cursus stap jij anders op de fiets naar huis. Je hebt kennisgemaakt met wat je ‘ideeëngeschiedenis’ kunt noemen. Bovendien helpt het je om jezelf beter te begrijpen, en ook om meer begrip te krijgen voor andere tijden, waarin mensen anders dachten. Ook kan het wel eens helpen om de vele vreemde mensen die we vandaag de dag om ons heen hebben iets beter te begrijpen.

Er staat een paard in je broek (de filosofie van Wittgenstein)

Wittgenstein

‘Stel je voor: een paard.’

Als jij bovenstaande zin leest, dan roept dat een beeld bij je op. Vooral het woord ‘paard’ waarschijnlijk. Ik denk dat je je iets voorstelt dat groter is dan jij, stevig, ik denk donker van kleur en levend. Iets waarvan je hoopt dat het niet op hol slaat.

Bijzonder eigenlijk, dat één woord bij jou iets heel concreets kan oproepen. Je kunt het ook op een grappige manier doen. Dan schrijf ik bijvoorbeeld:

‘daar staat een paard in de gang’.

Alleen die zin al is een carnavalskraker, want iedereen die deze zin hoort heeft er een chaotisch, mogelijk hilarisch beeld bij.

Filosofie

Het duurde vrij lang voordat filosofen studie gingen maken van de bepalende rol van taal in het leven. Dat doen ze pas sinds ruim 100 jaar. Veel daarvan is begonnen bij de filosoof Wittgenstein. Hij schreef in z’n leven twee boeken. Maar na het schrijven van z’n eerste boek dacht hij dat hij al klaar was. Hij had de filosofie opgelost, zei hij zelf.

Hij stelde dat als je de taal snapt, dat je dan ook het hele denken de baas bent. En dat er buiten taal niet iets zinvols is. En dus gaf Wittgenstein een grondige analyse van wat de taal wel en niet kan, en zat z’n werk erop.

Wittgensteins taal

Je moet taal zien als het overbrengen van plaatjes, zei Wittgenstein. Een soort instagram van voor de uitvinding van smartphones. Als ik het woord ’paard’ gebruik, dan probeer ik mijn idee van paard naar jou over te brengen. En als ik dat woord combineer met ‘staat in de gang’, dan wil ik er een bepaalde stand van zaken mee overdragen. Dat gaat meestal heel goed, want je schiet al gauw in de lach.

Het probleem is echter dat er ontzettend veel woorden zijn die niet een eenduidig beeld oproepen. Als ik zeg:

‘het paard staat symbool voor de liefde’ (ik verzin maar wat)

Wat voor beeld roept dat dan bij jou wakker? Welk beeld communiceer ik met het woord ‘liefde’? En waar staat het woord ‘symbool’ voor? Geen idee, zei Wittgenstein. En dus kun je over dat soort dingen eigenlijk niet zinvol spreken. De liefde is misschien geen zinloos iets, maar je kunt er domweg niet eenduidig over spreken. En dus heb je grote kans dat iemand iets anders begrijpt dan wat ik bedoel. Iedereen met een relatie van langer dan twee weken weet wat ik bedoel.

Een paard in je broek

Mijn vader zei vroeger soms:

‘Je paard loopt weg’.

(Hij zei het in dialect: ‘je peerd leup weg’). Ik begreep altijd direct wat hij bedoelde en deed direct m’n gulp dicht. Maar onlangs ontdekte ik dat alleen mensen die dat specifieke dialect kunnen verstaan weten wat die zin betekent. Het is een wijsheid die je alleen in Oost-Nederland tegenkomt. En het woord ‘paard’ betekent hier iets heel anders dan wat je je eerder voorstelde toen ik het woord gebruikte.

Overigens: het zou ook denkbaar zijn geweest dat toen m’n vader zei ‘je peerd leup weg’, dat we op dat moment aan het schaken waren. In dat geval staat ‘paard’ weer heel ergens anders voor.

De latere Wittgenstein

En dat was wat Wittgenstein zich later in z’n leven begon te realiseren. Zelfs bij een concreet woord als ‘paard’ is er geen garantie dat een boodschap eenduidig wordt overgebracht. Datzelfde woord kan eigenlijk van alles betekenen en wat het precies betekent wordt bepaald door de context: het schaakbord, wonen in het oosten of op de boerderij.

Na een leven lang denken gooide Wittgenstein het roer om. Hij schreef een nieuw boek over taal, ditmaal over de complexe, contextafhankelijke werking ervan. Hij had de filosofie toch niet opgelost. Wel een stapje verder geholpen.

Misschien denk je: what’s new?

Bovenstaande kan zo logisch klinken, dat het weinig vernieuwend lijkt. En dat klopt ook wel, althans: in het voorbeeld van het woorde paard. Maar denk dan maar eens aan het woord ‘politiek correct’ wat je tegenwoordig vaak hoort. Eigenlijk is dat een vergelijkbare discussie. Welk woord mag je wel of niet in welke context gebruiken, welke machtsstructuren worden door dat woord in stand gehouden en wie stoot je daar mogelijkerwijs mee voor het hoofd? Taal is een veel krachtiger instrument gebleken dan we ooit hadden gedacht. Het werd tijd dat filosofen er eens wat pk denkkracht in zouden gooien.

Cursus: filosofie en het geloof in God

Laat je meenemen op reis door de afgelopen vijfhonderd jaar westerse geschiedenis in een korte cursus van 3 donderdagavonden.

In onze sterk veranderende wereld komen we steeds vaker mensen tegen die anders zijn dan wij.
Dat levert vragen aan onszelf op: hoe komt het dat jij en ik werden zoals we zijn? Ook de filosofie houdt zich daar steeds vaker mee bezig. In filosofentermen heet dat ‘ideeëngeschiedenis’.

Deze cursus behandelt twee denkers over ideeëngeschiedenis: Susan Neiman en Charles Taylor.
Susan Neiman stelt dat ‘het kwaad’ veel invloed had op ‘hoe we werden wie we zijn’. Gebeurtenissen als Auschwitz, maar ook: de aardbeving in Lissabon in 1755. Charles Taylor bekijkt dezelfde vraag vanuit de vraag naar ‘secularisatie’: het verhaal van hoe mensen God los lieten en zelfstandige individuen werden.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman neemt je mee op reis door de afgelopen vijfhonderd jaar westerse geschiedenis. De wetenschap groeide, God stierf, mensen werden zelfstandiger, democratie en vrijheid van meningsuiting werden geboren, maar oorlogen en natuurrampen bleven bestaan. Nietzsche komt langs, Immanuel Kant, Sartre en vele anderen. Als je dit verhaal beter kent, kun je jezelf beter begrijpen. En misschien zelfs anderen, zoals de oma van een docent.

Cursus: filosofie en islam – Hilversum

Hoe Arabieren in de middeleeuwen vooruitgang en wetenschap naar Europa brachten. Cursus van drie middagen (2,5u per keer). Locatie: Hilversum. Klik hier.

Driedelige cursus 

De Islam komt er in het hedendaagse debat over het vrije denken slecht van af. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de middeleeuwen waren de rollen in het debat over tolerantie en vrijheid precies omgedraaid. Het Arabische rijk bracht filosofie en wetenschap (in die tijd waren die twee inwisselbaar) naar het intolerante en onverlichte Europa en zorgde voor de eerste aanzet van wetenschappelijk denken. Hoe ging dat in z’n werk? En hoe verhoudt zich de bloeitijd van de “Islamitische verlichting” tot het Islamitische geloof dat vandaag de dag zo vaak als onverlicht en intolerant wordt gezien?

Ga mee met deze reis door de geschiedenis en leer niet alleen de filosofie en wetenschap van de Arabische wereld en hun revolutionaire denkers kennen, maar ook met andere ogen naar onze eigen Westerse wereld kijken – een bezoek aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.

3 hoorcolleges van 2,5 uur

Meer over filosofie en islam hier

Boek deze cursus hier

Specificatie:

Met drie hoofdthema’s richt de collegereeks zich op de belangrijkste wetenschappelijke vernieuwingen die in de middeleeuwen vanuit de Arabische wereld Europa binnenkwamen: rekenkunde, astrologie en geologie, en het onafhankelijke denken. Die thema’s worden zichtbaar in een hele rij voorbeelden, zoals ons gebruik van getallen, de horoscoop, de reis van Columbus, en het hedendaagse tolerantiedebat. Tot zelfs de opkomst van computers.

Aan de hand van drie steden volgt u het verhaal van de ongelooflijke expansie van het Arabische rijk in de middeleeuwen. Het werd drie keer zo groot als het Romeinse Rijk ooit was. Als bestuurshoofdstad bloeide in Bagdad de kennis en wetenschap. Cordoba, een Spaanse stad die het centrum werd voor Islamitisch Europa probeerde Bagdad te evenaren en slaat zo een brug tussen het Midden Oosten en Europa. Toledo is de Spaanse stad die uiteindelijk zorgde voor de link van de Arabische kennis naar de Europeanen, die tot dan toe hadden liggen te slapen.

Maar de collegereeks zet u zelf ook aan het denken. Wat is er zo vanzelfsprekend aan onze eigen kennis? Is het wel zo logisch dat de aarde draait en dat we tot tien tellen bijvoorbeeld? Hoe hebben we ooit geleerd om abstract te redeneren? En wat zegt deze geschiedenis over de rol van religie in de geschiedenis van de wetenschap en het hedendaagse publieke domein.