Waarom je niet je hele leven bij de NS wilt werken

Anders dan generaties voor ons, hoppen we tegenwoordig snel van de ene baan naar de andere. We zijn mangers van ons eigen geluk geworden. Hoe kwam dat?

Je hele leven bij de NS

De filosoof Ad Verbrugge vertelt ergens over een vriend wiens vader z’n hele leven voor de NS had gewerkt. Ja, lees dat nog maar eens. Z’n hele leven. Bij de NS. De NS was volgens hem ‘één grote familie waarin men er gezamenlijk naar streefde het vervoer per spoor zo goed mogelijk te laten verlopen.’

Dat bestaat niet meer. Het is praktisch ondenkbaar geworden dat iemand z’n hele leven voor dezelfde baas werkt. En het is misschien ook wel ondenkbaar geworden dat iemand zich zo met de missie van het bedrijf: ‘één grote familie die gezamenlijk streefde naar…’.

Waarom niet? Wat is er met ons gebeurd in, zeg, 60 jaar?

Iedereen is manager

Twee Belgische psychiaters (Dirk de Wachter en Paul Verhaege) zeggen dat we in onze tijd  ‘managers van ons eigen geluk’ zijn geworden. Meer dan plichtsgetrouwe werknemers in dienst van een bedrijf, zijn we vooral bezig onze eigen carriere te managen. En dus zitten we nog maar net bij de ene baan, om alweer na te denken over de volgende.

Het ‘iedereen is manager’ idee wijst op een ander principe: individualisering. Het feit dat er in de afgelopen eeuwen een ding duidelijk is geworden: onze wereld draait om ons. Mijn wereld draait om mij, en de jouwe om jou.

Filosofie en fossielen

De afgelopen 60 jaar is dat proces in een stroomversnelling geraakt. En dus loop je kans soms nog fossielen uit vroegere tijden tegen te komen. Goeie kans dat jouw opa of oma meer lijkt op de man die bij de NS werkte dan op jou. Maar nog betere kans dat jij al compleet anders bent.

Dat proces van individualisering begon natuurlijk al eerder. In de Verlichting bijvoorbeeld – de tijd dat mensen meer voor zichzelf begonnen te denken dan hun voorouders deden. En hoe meer ze zelf gingen denken, hoe meer wetenschap er op kwam. En hoe meer technologische vooruitgang.

God is dood

En hoe meer technologische vooruitgang, hoe minder religie. Of beter: hoe minder we de wereld zijn gaan zien als een door God bestuurd geheel. We kunnen zelf snappen hoe de wereld werkt en dus we bepalen zelf hoe we de wereld zien.

‘Moeten wij niet zelf goden worden’ nu God dood is? vraagt Nietzsche ergens. Misschien wel ja: managers van ons eigen geluk.

Meer weten?

Filosofie en islam

1000 jaar geleden. Het Arabische Rijk en de islam waren dominant. Er was wetenschap, filosofie en tolerantie. Daar hoor je tegenwoordig nooit meer over.

Islam in Europa

Intolerant, onverdraagzaam, onverlicht en geen wetenschap (laat staan filosofie). Alles wat West Europa niet is. Zo wordt de islam vandaag de dag nog wel eens getypeerd. Daar kun je van alles over zeggen, maar wat je ook kunt zeggen is dit: 1000 jaar geleden werd er in Europa hetzelfde gezegd, maar dan de andere kant op.

Het lijkt vergeten geschiedenis. Maar een Islamitische, Arabisch sprekende beschaving heeft eeuwenlang grote delen van Spanje gedomineerd, tot aan de grens van het huidige Frankrijk (zie het kaartje hieronder)

andalusië

Verhoudingen van het Islamitische rijk per periode.

Rond het jaar 711 kwam een Noord-Afrikaanse leger onder de vlag van het Islamitische rijk in Damascus Spanje binnen. Ze veroverden in korte tijd het hele Iberische schiereiland en bleven er jaren zitten.

Columbus

Pas in 1492 werd het laatste restje Islamitisch rijk veroverd door een Christelijke koninkrijk. Dat is het jaar dat Columbus naar Amerika vertrok. En het jaar dat afgekondigd werd dat alle Joden (die tot dan toe zonder al te veel problemen in het Islamitische rijk woonden) het gebied moesten verlaten. Eén ervan ging mee met Columbus naar Amerika. En een ander was de opa van Spinoza – zij belandden later in Nederland.

Een kleine 800 jaar was er Arabische cultuur, architectuur wetenschap, filosofie, kunst en islam te vinden in Europa. Cordoba, de hoofdstad van het Islamitische rijk in Spanje, wordt vaak genoemd als de belangrijkste stad van Europa in die tijd.

Filosofie

En de filosofie bloeide. Joodse filosofie, Arabische filosofie en hier en daar wat Christelijke filosofie. Als het ergens werd bedreven in Europa van die tijd, dan was het in het Arabische deel.

Sterker nog: het was grotendeels dankzij het Islamitische rijk in Spanje dat de filosofie- en wetenschapsgeschiedenis in Europa een nieuwe ontwikkeling doormaakte. De (intolerante, onderontwikkelde, niet-verlichte?) christelijke cultuur die langzaamaan de steden van Andalusië veroverden, troffen er enorme bibliotheken aan, vol met onbekende wetenschappelijke en filosofische boeken, waarvan er veel uit de Griekse oudheid kwamen.

Werken van Aristoteles, Ptolemeus, Archimedes, Euclides, Galen en vele anderen waren, in het Arabisch vertaald, in die bibliotheken te vinden. De Europese veroveraars hadden nog nooit van deze namen gehoord.

Europa van nu

menocal

De koortsachtige vertaalbeweging, van het Arabisch in het Latijn, die in de 12e eeuw in Europa begon wordt vaak gezien als de eerste stap naar de wetenschappelijke revolutie die later in Europa plaatsvond.

Er wordt steeds meer geschreven en gediscussieerd over de invloed van het Islamitische rijk op Europa. Wat zeker is: lange jaren lang was er geen tolerantere cultuur in Europa dan de Islamitische (zie hiernaast een interessant boek daarover). En de Europese wetenschappelijke ontwikkeling heeft heel veel te danken aan de kennis uit het Islamitische rijk.

Modder gooien naar elkaars beschaving heeft niet zoveel zin. Beter is het goed op de hoogte te zijn – tijd dus om dit stukje geschiedenis weer eens naar voren te halen.

Meer

Godsbewijs: het argument van het kwaad

Het argument van het kwaad is het meest gegeven argument tegen het bestaan van God. In dit blog in de serie ‘godsbewijs’ sta ik erbij stil.

Serie: godsbewijs

In de serie ‘God or not’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld. Maar er zijn ook argumenten tegen het bestaan van God. Dit is de meest gebruikte: het argument van het kwaad.

Een extreem voorbeeld

Let op: het onderstaande filmpje is vrij plastisch.

Een kleuter in China wordt aangereden door een auto, blijft hulpeloos en bloedend op de grond liggen en er gaan zeker tien mensen voorbij en geen van hen grijpt in.

Het kind heeft het niet overleefd.

Een filmpje van de situatie deed (begrijpelijkerwijs) veel stof opwaaien in China en de rest van de wereld. Wat gebeurt hier en hoe kan het dat mensen hier zomaar aan voorbij gaan?

Bijna iedereen die dit filmpje bekijkt (of het verhaal kent) zal zeggen: ik zou zeker hebben ingegrepen.*

Moraal

Maar waarom eigenlijk? De 10 passanten hebben misschien wel hele goede redenen om niet in te grijpen: ze krijgen er vieze handen van, ze krijgen misschien wel de schuld en ze zien nare dingen van dichtbij.

De meeste mensen zullen zeggen: het is moreel om dat te doen. Het is ethisch, het hoort zo. Het is een schande als je het niet doet, ook al krijg je er vieze handen (en meer) van.

Naar het argument

Het argument van het kwaad als bewijs dat God niet bestaat, lijkt hier een beetje op. Dit argument begint door ervan uit te gaan dat er een God is, en maakt gebruik van wat pakweg alle religies wel ongeveer over zo’n God geloven:

  1. God is algoed (hij wil het goede)
  2. God is alwetend (hij weet alles)
  3. God is alvermogend (hij kan alles)
  4. Er bestaat kwaad in de wereld
  5. dus: God bestaat niet

Want iemand die weet heeft van alle kwaad, er alles aan kan doen en sowieso al aan de kant van het goede staat, zou sowieso ingrijpen.

Excuus

Of anders gezegd: anders dan de voorbijgangers in het filmpje heeft God geen excuus voor kwaad in de wereld:

  • Hij kan niet zeggen: ‘ik wist niet wat er aan de hand was’, want God is alwetend
  • Hij kan niet zeggen: ‘ik kon niks doen’, want God is alvermogend.
  • En hij kan niet zeggen: ‘het maakt mij niet uit’, want God wil het goede.

Hoe kan het dan toch zo zijn dat er zoveel kwaad en lijden is in de wereld? Conclusie: God en het kwaad gaan niet samen. Een van beide moet eruit. Het kwaad bestaat overduidelijk en overal. Dus dan kan God niet bestaan.

Om door te denken:

Er valt veel voor dit argument te zeggen (en er valt ook het een en ander tegen in te brengen, dat doen we in een volgend blog). Voor nu wijzen we nog even op twee interessante gedachten.

1. Mensen die dit argument bekritiseren doen dat vaak op de stelling ‘God wil het goede’. Want volgt uit God’s algoedheid noodzakelijk dat hij in elke situatie het goede wil? Dat is misschien niet vanzelfsprekend. Denk maar aan de tandarts. Die doet je nu pijn, maar je wordt er wel beter van.

Aan de andere kant: we hebben het hier over serieus lijden (bijvoorbeeld van dat Chinese jongetje). In zo’n geval zeggen we vaak: er is geen excuus. Hier moet je ingrijpen, klaar.

2. Het probleem van het kwaad is veel belangrijker voor mensen van nu dan voor mensen van vroeger. In onze tijd is lijden iets waar we verontwaardigd over zijn. Voor de Verlichting was het iets dat bij het leven hoorde. Hoewel er ook in de middeleeuwen en oudheid over werd nagedacht, schijnt het probleem van het kwaad niet de impact te hebben gehad die het nu heeft.

En jij?

Wat denk jij ervan? Vind je het een goed argument? Is het iets dat voor jou ook zeggingskracht heeft?

* Ik heb dit voorbeeld overgenomen van een Ted-Filmpje van Peter Singer (dat overigens over iets anders gaat).

Godsbewijs: tegen het argument van het kwaad

In de serie ‘godsbewijs’ komt het argument van het kwaad voorbij: hoe kan er een God zijn met zoveel ellende? Maar het argument overtuigt niet iedereen.

Serie: godsbewijs

In de serie ‘God or not’ wordt drie keer een godsbewijs (en hun weerleggingen) uit de geschiedenis behandeld. Maar er zijn ook argumenten tegen het bestaan van God. Dit is de meest gebruikte: het argument van het kwaad.

Argument van het kwaad

In het vorige blog werkten we het argument van het kwaad uit. We herhalen hem hier even:

  1. God is algoed (hij wil het goede)
  2. God is alwetend (hij weet alles)
  3. God is alvermogend (hij kan alles)
  4. Er bestaat kwaad in de wereld
  5. dus: God bestaat niet

We zeiden ook dat de meeste tegenargumenten ingaan op punt 1: volgt uit ‘God is algoede’ altijd dat hij nu het goede wil? Als God een tandarts was, zou je willen dat hij je soms even pijn doet om erger te voorkomen.

Wat God niet kan

Pas in de afgelopen 40 jaar is er een ander antwoord gekomen op het probleem van het kwaad. Deze gaat niet in op punt 1 (hierboven), maar punt 3. Kan God wel alles?

Kan God een steen scheppen die hij zelf niet kan optillen?

Lastig te zeggen. In beide gevallen (ja of nee) kan hij iets niet. En misschien is God dus ook wel niet zo alvermogend als je zou denken.

Wat God nog meer niet kan

God kwaad vrije wil

Alvin Plantinga (die uitgesproken Christelijke is trouwens) stelt: God kan niet alles. De bovenstaande meme laat God’s onvermogen zien. Plantinga stelt: God kan de volgende twee dingen niet combineren:

  1. een wereld scheppen met mensen erin die een vrije wil hebben
  2. een wereld scheppen die algoed is.

Mensen met vrije wil kunnen namelijk kiezen voor kwade dingen. En God kan niet allebei de stellingen waarmaken. Of hij zou een wereld hebben moeten scheppen met alleen robots (wezens zonder vrije wil), of hij moest gaan voor de vrije wil, maar dan met het risico op kwaad.

Wacht, we zijn nog niet klaar

Voordat je allerlei dingen inbrengt hier tegen in (hoe zit dat dan met dieren? En natuurgeweld?), moeten we even terug naar waar we mee bezig waren: onderzoeken of het ‘argument van het kwaad’ overtuigend bewijst dat God niet bestaat.

  • Het argument van Plantinga zegt daarover: het argument zegt God en het kwaad gaan niet samen, maar dat is niet zo. Het is mogelijk dat ze samengaan. Dus het argument is ongeldig.
  • Het argument van Plantinga zegt niet: dit is een overtuigend bewijs voor het bestaan van God (want dat is het niet).

Tja.

Het argument van Plantinga is een strikt logisch argument. Een argument waarvan wordt beweerd dat de meeste filosofen dit wel een geldige redenering vinden. Ook als ze zelf niet in God geloven.

Zelfs als je hem gelijk geeft, blijft er nog veel overeind. Bijvoorbeeld dat het bestaan van het kwaad God’s bestaan wel onwaarschijnlijk maakt. Of gewoon heel concreet: dat als het kwaad jou ongenadig treft, je zelf niet meer kunt geloven in God.

En?

En daarmee blijft het hersengymnastiek. Dit is een moeilijke, logische redenering. Daarbij is de regel: laat je eigen gedachten hierover los en controleer of het argument logisch valide is. Wat denk jij ervan?

Filosofie voor druktemakers: Seneca

Op de meeste dingen die je overkomen heb je geen invloed. Pech. Geluk. Een stommiteit van een ander. Seneca maakt dit tot het kernidee in z’n filosofie.

Druktemakers

Woest was-ie, keizer Caligula. Hij had twee soldaten op patrouille gestuurd door Rome en er was er maar één teruggekomen. Nog voordat de soldaat kon vertellen wat er was gebeurd, riep Caligula: je hebt je makker vermoord! Moordenaar! De doodstraf! En de beul kwam binnen en voerde de verschrikte soldaat af. Ze waren nog maar net de zaal uit, of de tweede soldaat kwam terug van de patrouille. Goedemiddag.

De beul informeerde of het vonnis nog door moest gaan, maar Caligula werd alleen nog maar woedender. Doodstraf voor de langzame beul! Doodstraf voor soldaat één die alleen was teruggekomen. En doodstraf voor de tweede soldaat die de aanstichter van dit alles was!

Seneca

De filosoof Seneca stond ernaar te kijken en dacht: kijk, dat is de kracht van emoties. Een waas trekt over je ogen en je kunt niet meer normaal denken. Foute boel. Seneca besloot de woede af te zweren.

Niet alleen de woede trouwens, maar ook alle andere emoties die als een waas in ons hoofd kunnen zitten: angst, rouw, verlangen, blijdschap. Allemaal weerhouden ze de mens om zelf na te denken en verstandige beslissingen te nemen. Kijk maar naar Caligula.

Hoe word ik gelukkig?

Maar is dat bij jou anders? Op de meeste dingen die je overkomen heb je geen invloed. Pech. Geluk. Een stommiteit van een ander. Hoe dan ook: je doet er niets meer aan. Waarom zou je dan nog boos worden, of blij zelfs? Emoties nemen je verstand over en dan ga je domme dingen doen.

Een gelukkig mens, zei Seneca, is voorbereid op al die onverwachtse dingen in het leven. Want temidden van alles wat je kan overkomen is er één ding waar je altijd controle over hebt: je eigen reactie op wat je overkomt. Daarin is de mens vrij. Tenminste, als je niet door emoties bent overmand.

Stoïcijns

Stoïcijns, zouden wij zeggen. En dat klopt. Seneca was onderdeel van de filosofische school van de Stoa. Een school die zegt: echt gelukkig word je, als je verstandig reageert op wat je overkomt. Apathisch wordt het ook genoemd. ‘Apatheia’, zei Seneca, ‘is de weg naar geluk.’

En vanuit die filosofie dronk Seneca ooit z’n laatste drankje. De gifbeker van Caligula, die Seneca verdacht van samenzwering. Verzet was zinloos, zo redeneerde Seneca en dus gaf hij zich over aan de situatie over en dronk de beker tot de laatste druppel leeg. Proost!

Daten voor je leven (met Jean Paul Sartre)

De filosoof Jean Paul Sartre zegt: dates zijn een blauwdruk van wat het is om te leven. Wie het spel snapt, komt het verst. In dit blog Sartre’s anaylse.

Dineetje voor tweetje

Je zit in een caféetje met iemand die je de afgelopen tijd hebt leren kennen. Via gemeenschappelijke vrienden liepen jullie elkaar af en toe tegen het lijf en omdat er wat vonken begonnen over te slaan kwam het tot een ‘officiële’ date. En je bent loei-zenuwachtig – maar je weet niet precies waarom.

Je hebt goed nagedacht over wat je aan zou doen, maar je draagt natuurlijk niet het beste wat je hebt. Het moet niet lijken dat je deze avond té serieus neemt.

Zodra jullie aan het tafeltje zitten (tegenover elkaar, of liever samen kijkend naar de rest van het cafe?) begint het spel van de luchtigheid. Ondanks dat de zenuwen door je lijf gieren, presenteer je jezelf als de ontspanning zelve.

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoi in café de Flore

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoir in café de Flore, Parijs

Daten voor filosofen

Zo’n date-avond is het leven in een notendop, zegt de filosoof Sartre. Wat gebeurt hier nou eigenlijk?

Je bent vanavond samengekomen als vrienden. Gewoon vrienden. Maar het punt van de avond is om uit te vinden of je ook meer bent dan gewoon vrienden. Tegelijk doe je de hele avond zolang mogelijk alsof je nog steeds gewoon vrienden bent. Hij maakt haar een compliment, maar zij denkt: dit zegt hij vast wel vaker, niets bijzonders. Zij raakt net iets te lang zijn hand aan, maar hij denkt: dat beeld ik me maar in.

Bij een date-avond speel je een spel waarbij de hele reden van de date (uitzoeken of je ‘meer dan vrienden bent’) zolang mogelijk wordt ontkend: we zijn gewoon vrienden, niets bijzonders. Het moment van kiezen, het moment van uitspreken dat er meer is dan vriendschap, wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Want dat kiezen is het spannendste van alles. Een waanzinnig spel.

Daten voor het echte leven

Sartre zegt: dit is het spel dat wij mensen niet alleen op dates spelen, maar ons leven lang. Want het punt van het leven is dat we kiezen wie we zijn. Maar steeds spelen we verstoppertje. Op een verjaardag zeggen we: ik ben student, ik ben consultant, ik ben moeder, ik ben Amsterdammer. Sartre zegt: dat ben je niet. Dat zijn de maskers waarachter je je verstopt. Het is toch niet zo dat jij er niet meer bent als je geen student meer bent?

Je verstopt je achter die maskers, want je bent bang voor het spannende besef dat je eigenlijk helemaal niet zoveel voorstelt. Je bent niet zoveel. Je bent vooral heel veel dingen niet. En dat is een loei-spannend, beangstigend idee.

Maar loop er niet voor weg. Als je niet het lef hebt om te zeggen dat je iemand leuk vindt, kun je jezelf later wel voor je kop slaan. Die avond was je kans! En hetzelfde geldt voor het leven: verzoen je met je angst en kies van daaruit verder.

3 tips om je vrij te voelen (van Jean-Paul Sartre)

We zijn nog nooit zo vrij geweest en tegelijk zijn we ons nog nooit bewust geweest van alle keuzes. Wie helpt ons om te kiezen? Jean-Paul Sartre weet raad.

Ik wil alleen maar vrij zijn

Hoezee, we zijn vrij! Voel jij het?

Ik niet, meestal. Geen idee waarover ik moet nadenken tijdens een minuut stilte op 4 mei. Laat staan wat ik precies moet vieren op bevrijdingsdag. Vrij zijn – hoe doe je dat?

De filosoof Sartre heeft tips. Zelf wist hij maar al te goed waar vrij-zijn over ging. In de tweede wereldoorlog werd hij door de Nazi’s gevangengezet in Parijs. Een productieve tijd: hij schreef er fantastische boeken en toneelstukken, maar hij was natuurlijk niet vrij.

Althans: niet om te gaan en staan waar hij wilde. Wel om vrij te denken. Om zich vrij te verhouden tot alles wat hij meemaakte. De laatste vrijheid, die niemand je ontneemt. Zelfs in de gevangenis. Mooi.

Vrijheid als vloek

Maar diezelfde vrijheid is ook beklemmend. Wij zijn ‘veroordeeld tot vrijheid’, zei Sartre vaak. Of je nou wil of niet, je zit ermee opgezadeld. En naast mooi is die vrijheid ook eng.

Anders dan vroeger kunnen we tegenwoordig zo’n beetje alles zelf kiezen. Wat je later wordt als je groot bent. Met wie je een relatie hebt. Waar je gaat wonen. Wie je vrienden zijn en waar je je geld aan uitgeeft. Fantastisch. En: eng.

Want, zegt Sartre, met elke keuze die we maken, kiezen we tegelijk voor heel veel dingen niet. Ik kan m’n geld maar één keer uitgeven. En ik kan niet per dag veranderen van partner. En daar zijn wij ons de hele dag bewust van.

En dus hebben wij last van keuzestress. We zijn nog nooit zo vrij geweest en tegelijk zijn we ons nog nooit bewust geweest van zoveel keuzes. Wie helpt ons om te kiezen? Wat moet ik doen? Veel mensen kiezen voor het uitstellen van keuzes. ‘Als ik later groot ben…’

Drie tips

Hoe kun je vrij zijn? Dit zijn de tips van Sartre:

1. Vergeet niet dat je niet samenvalt met je keuzes: er is altijd meer te kiezen. Als je in een relatie zit die niet gezond is, of een baan die niet bij je past denk je onbewust vaak dat je er niet meer uit kunt. Dat is niet waar, zegt Sartre. Je bent vrij om iets anders te kiezen. Altijd.

2. Kies! Want als je je keuzes uitstelt, kies je ook. Of anderen kiezen voor jou. De hel, zei Sartre, dat zijn de anderen. En aan het eind van je leven zeg je: waarom heb ik dit zo lang gedaan? Daar kun je niemand anders de schuld van geven dan jezelf.

3. Speel geen toneelstukjes. Verwachtingen van anderen, het beeld dat je van jezelf hebt – ze kunnen je enorm in de weg zitten. Maar uiteindelijk leef je je eigen leven, je bent de regisseur van je eigen leven. Laat je niet afleiden.

Goede denkstof, lijkt mij, voor twee minuten stilte en een vrijheidsfestival.

Meer

Bekijk hieronder een mooie samenvatting van Sartre’s filosofie, verteld door Stephen Fry:

De eenhoorn bestaat echt!

Als ik het heb over een eenhoorn, weet jij waar ik het over heb. Ook zonder dat jij en ik ‘m ooit gezien hebben. En dus bestaat-ie. Blog over echt en nep.

Toiletfilosofie

Op het toilet, nota bene, kwam ik deze uitspraak tegen. Het Student Hotel aan de Wibautstraat hangt vol testosterone uitspraken, zoals ‘the only way is up’ . Een beetje onwerkelijk vind ik zo’n quote altijd. ’Unreal’ dus juist.

Toch zit er iets interessants in deze uitspraak. Filosofen stellen zich al eeuwen de vraag: wat is er echt? Van een droom zullen de meeste mensen bijvoorbeeld zeggen dat het niet echt is. Maar deze uitspraak lijkt te veronderstellen dat dromen ook echt zijn.

Wat is echt?

Wat is de definitie van ‘echt’? Een eerste optie die vaak wordt genoemd is een variant op ‘eerst zien dan geloven’. Echt is wat zintuigelijk waarneembaar is. En een droom is dus niet echt.

Van deze vorm van echtheid hoor je soms zeggen dat het de enige betrouwbare vorm van echtheid is. Het is de vorm waar de wetenschap zich mee bezighoudt. Meetbaar, analyseerbaar, controleerbaar. Echt.

En een eenhoorn dan?

Maar deze definitie strookt niet altijd met de praktijk. Neem bijvoorbeeld een eenhoorn. De meeste mensen zullen zeggen dat een eenhoorn niet echt is maar een soort droomwezen. Je komt een eenhoorn immers nooit tegen in de zintuigelijke wereld. Toch moet er iets ‘echts’ aan de eenhoorn zitten, want jij weet precies wat ik bedoel als ik het heb over een eenhoorn – ook zonder dat jij en ik ‘m ooit gezien hebben.

Ideeën hebben een bepaalde ‘echtheid’. Een andere echtheid dan zintuigelijk waarneembare dingen misschien, maar als ze helemaal niet echt waren, hoe zouden we er dan over kunnen praten en denken? Het idee ‘kwadraat’ is nog een voorbeeld van zo’n idee dat je nooit in het echt tegenkomt, maar wel een bepaalde echtheid heeft.

In die zin klopt deze uitspraak dus. ‘Everything you can imagine is real’. De vraag is eerder: wat voor soort real?

Dieper: dromen bestaan

Nog een niveautje dieper: filosofisch gezien is het ongelooflijk moeilijk (zo niet onmogelijk) om aan te tonen dat onze zintuigelijke wereld echt is.

De beroemde film De Matrix speelt met die gedacht en vraagt: kun jij bewijzen dat alles wat jij denkt waar te nemen echt is en geen droom? Of: kun jij bewijzen dat je geen brein op sterk water bent dat bepaalde impulsen toegediend krijgt waardoor je denkt dingen waar te nemen? Bekijk hieronder een fragment:

Kun je bewijzen dat je niet droomt? Het antwoord is vaker nee dan ja. De wetenschap is filosofisch gezien lang niet zo betrouwbaar als het lijkt. En dus hebben filosofen het vandaag de dag nog vaak over deze vraag.

“Everything you can imagine is real”. Zit best wat in, zou een filosoof zeggen. Maar dan: wat voor soort real? Droomreal? Eenhoornreal? Of wetenschappelijke real? Ohja, en wat heeft dat precies met een toiletbezoek te maken?

Spinoza op de barricades (in Amsterdam)

Ergens in 1650 stuurde een verre voorvader (en naamgenoot) van onze koning een leger naar Amsterdam. De Amsterdammers moesten zich verdedigen, ook Spinoza.

De prins van Oranje valt aan

Ergens in 1650 stuurde een verre voorvader (en naamgenoot) van onze koning een leger naar Amsterdam. Midden in de nacht, dwars door het Nederlandse landschap. En de Amsterdammers lagen vredig te slapen. Het is maar goed dat ze werden gewaarschuwd door een postbode.

De prins van Oranje mobiliseerde de verrassingsaanval om de opstandige Amsterdammers en hun republikeinse ambities de kop in te drukken. Een heel ander soort Koningsdag dan vandaag de dag.

Amsterdam

Het was vlak na de 80-jarige oorlog en de Nederlanden waren blij eindelijk verlost te zijn van het slepende conflict met de Spanjaarden. Er kon nu volop worden ingezet op de handel en expansie. De VOC zat dicht tegen het hoogtepunt van haar invloed aan en het geld en de goederen stroomden Amsterdam binnen.

De bestuurders van Amsterdam riepen dan ook onmiddellijk na afloop van de oorlog hun manschappen terug en waren niet van plan nog veel meer geld te spenderen aan het leger. Maar prins Willem II had andere gedachten: zonder leger geen prins. En een nieuw conflict was geboren.

Te water

Het schijnt rond Hilversum geweest te zijn dat het leger door een zomerse onweersbui de weg kwijt raakte. Verdwaald in het Hollandse polderland, derde boerderij rechts.

Een postbode uit Hamburg trof bij het krieken van de morgen het dwalende leger aan. In z’n eentje kwam hij veel sneller aan in Amsterdam, waar hij de burgers attendeerde op wat hij gezien had. “Zeg, dat leger dat hierheen onderweg is – wisten jullie daar iets van?”

Vanwege de vertraging en de postbode kon Amsterdam zich nog een beetje voorbereiden. Alle mannen werden bewapend en de ingangen naar de stad werden gebarricadeerd.

Op de barricades: Spinoza

En temidden van die mannen stond waarschijnlijk ook de 18-jarige Spinoza. Turend over de velden van achter de barricades. Vol spanning over wat komen ging. Wat zou er door hem heen zijn gegaan?

Russel Shorto denkt dat Spinoza nadacht over politiek. En hoe idioot deze situatie was. Is net die oorlog tegen Spanje voorbij, krijg je de prins op je dak. Goed mogelijk dat deze ervaring eraan bijdroeg dat Spinoza in z’n geschriften zoveel schreef over politiek zonder koning.

Er werd niet meer gestreden om Amsterdam, het verrassingseffect was weg. Maar later in Spinoza’s leven, toen hij z’n politieke gedachten allang had uitgewerkt, werd er ander cruciaal bloed vergoten. Johan de Witt, de stuwende kracht van de prille Nederlandse republiek-zonder-prins, werd door een woedende menigte gelyncht in 1672.

Met Johan de Wit stierven de politieke dromen van Spinoza. En ook Spinoza stierf. Het duurde nog jaren voordat zijn theorieën gelezen werden en als inspiratie dienden. Maar dat gebeurde wel – wij leven er midden in.

Met Martin Heidegger in de ballenbak

Wie heeft er niet ingezeten? Småland,de ballenbak van de Ikea – een uitstekend voorbeeld om de filosofie van Heidegger te begrijpen.

Ballenbak

Wie heeft er niet ingezeten? Småland,de ballenbak van de Ikea – een uitstekend voorbeeld om de filosofie van Heidegger te begrijpen.

Screen Shot 2015-08-11 at 5.31.52 PMStel jij bent vijf en je ouders nemen je mee naar de Ikea. Ze laten je achter in Småland en gaan zelf de winkel in. Het blijkt er erg gezellig en je vermaakt je prima met de kinderen die je tegenkomt. Maar na anderhalf uur ravotten tussen de kleurige ballen, vind je het welletjes.

Al snel klinkt het door de Ikea ‘willen de ouders van [jouw naam] hun kind ophalen uit Småland?’ – een automatische tape die elk kwartier herhaald wordt. Maar het duurt wat langer dan verwacht. De oproep heeft onderhand al drie keer geklonken maar van je ouders is nog geen spoor. Omdat het etenstijd is (Zweedse gehaktballetjes), worden de meeste andere kinderen al wel afgehaald. Het duurt niet lang meer of je blijft als enige over.

‘..hun kind ophalen uit Småland?’ klinkt het al voor de zesde keer, maar je ouders zijn nog niet gesignaleerd. De ballenbak is, op jou na, verlaten. Je tuurt eens over de rand de winkel in, waar onderhand ook bijna niemand meer te zien is. Net op dat moment gaan de meeste lichten ook uit. Je ziet wat verlaten winkelwagentjes staan.

Ook buiten is het donker heb je gezien. De winkel is verlaten, het personeel naar huis en jij zit hier nog. Tussen de ballen. Wat krankzinnig eigenlijk. Al die gekleurde ballen. Wat doe ik hier? En m’n ouders… zijn die me nou serieus vergeten?

De ballenbak van het leven

Beeld je eens in, zegt Heidegger, dat alle zekerheden in je bestaan je ontvallen. Niets is meer wat het lijkt, mensen zijn niet wie je dacht dat ze waren. Dan besef je dat alles wat je voor normaal hield, eigenlijk krankzinnig is.

Laten we eerlijk zijn: de mens is ‘geworpen’ in een volstrekt idioot bestaan, stelt Heidegger. De ballenbak is er niets bij. Niemand vraagt of je wel wilt leven, en waar dan precies en bij welke ouders. Je bent er gewoon. Bizar eigenlijk.

Maar we doen nog alsof het normaal is ook. Dat is helemaal bizar. We zijn allemaal ‘gevallen’ aan dit bestaan. We nemen over wat ‘men’ normaal vindt en vergeten er zelf over na te denken. Het leven is een grote ballenbak. Een krankzinnig gebeuren.

Laten we er iets van maken, zegt Heidegger. Zonder te vergeten hoe bizar het is. Hoe? Door er nog één idioot idee aan toe te voegen. Dat leven van ons, we gaan er nog dood aan ook.

Feestje in de ballenbak

Screen Shot 2015-08-11 at 5.33.43 PMDoor onze sterfelijkheid onder ogen te komen, realiseren we ons dat hoewel het leven één groot Småland is, we een beperkte tijd hebben gekregen om er een eigen betekenis aan te geven, stelt Heidegger. Zonde als we die tijd verdoen.

Dus geen tranen meer, daar ‘s avonds laat alleen in die ballenbak. Maak er wat van. Herontdek jezelf en schep een nieuwe wereld.