Filosofie voor met het bord op schoot: Schopenhauer

Schopenhauer was ongelukkig en teleurgesteld. Zijn eerste boeken werden nauwelijks verkocht. Maak kennis met deze denker, met het bord op schoot.

je kunt dit blog ook luisteren – handig, met je bord op schoot! 

Een blogje voor bij de avondmaaltijd

Zo. Zit je lekker te eten? Ik wens je toe dat deze maaltijd het lekkerste is wat je ooit hebt gehad. Ik wens je toe dat de smaken in je mond perfect combineren met elkaar. Dat de textuur geweldig is. Dat je honger gestild wordt en dat je er weer tegen aankan. Gesterkt, verkwikt, gelaafd.

Tot je weer honger krijgt natuurlijk. Dan moet je weer gaan eten. En daarna weer – want dan heb je opnieuw honger gekregen.

En morgen nog een keer en overmorgen en over vijf jaar nog steeds.

Het hoogtepunt der hoogtepunten

Net als met seks trouwens. Daar krijg je nooit genoeg van. Of anders gezegd: je bent nog niet klaargekomen of je denkt al aan de volgende keer. En se volgende keer wordt beter. Steeds beter, steeds lekkerder, op zoek naar het hoogtepunt der hoogtepunten.

Goeie kans dat je in je werk hetzelfde doet. Je zit nu misschien lekker maar je houdt oren en ogen open. Of je dit helemaal niet lekker en je loert op een volgende uitdaging. Jaa, een nieuwe uitdaging, dat zou top zijn. De ideale baan, dat zou geweldig zijn, het liefst met een ideaal salaris. Als dat toch lukt, dan ben je gelukkig. Dan kun je eten wat je wilt. Lekker eten. Het beste eten. Michelin ster eten. Heerlijk. Verzadigdend, gesterkt, verkwikt, gelaafd.

Tot de volgende ochtend. Dan heb je weer honger. En meer zin in seks dan om aan je werk te gaan.

Schopenhauer

wat is dat toch? Wat zorgt er toch voor dat we zo onrustig streven en zoeken en nieuwe dingen willen? Hoe kan het eigenlijk dat ons leven een groot vermoeiend streven is? Wat is het dat ons continu aanzet tot meer en meer en meer en nog meer?. Niemand ontsnapt er aan, en zelfs de meest kluizenaar-achtige types geloven we nooit helemaal. Het kan niet anders of ze maken wel eens een misstap.

De 19e eeuwse filosoof Schopenhauer zegt: dat is de wil tot leven. Een diepe kracht, in ons allemaal die ons aanstuurt alsof we marionettenpoppen zijn. We dansen ons hele lange leven lang naar de pijpen van de wil tot leven. De wil tot leven maakt dat je hier nu zit te eten, dat je vriendelijk naar elkaar knikt, dat je doet alsof het heerlijk is, en dat je je lippen aflikt. terwijl je eigenlijk gewoon wordt voortgestuwd door die wil tot leven. De wil tot leven die zegt: als je niet eet, ga je dood. Marionettenpoppen. Met kauwende kaken.

Onzekerheid in de filosofie

In de 18e eeuw deed een nieuw soort onzekerheid z’n intrede in de filosofie. Deze onzekerheid was diepgaander, heftiger, erger dan alles wat er daarvoor voor onzekerheid was geweest. Deze onzekerheid was allesomvattend. En deze onzekerheid was onoplosbaar – althans, zo was het bange vermoeden. David Hume was de eerste die ermee kwam. En Immanuel Kant ging ermee verder.

Ha! Wetenschap, zei David Hume (zie dit blog). Vooruitgang! Laat me niet lachen. Wie vertelt ons dat hoe wij, rationele mensen, de wereld zien en begrijpen, wie vertelt ons dat dat klopt? Hoe weten we zo zeker dat onze wetenschappelijke blik niet een verzonnen verhaaltje is?

En Immanuel Kant (zie hier), een van de grootste filosofen van de moderne tijd zei: David Hume heeft gelijk. Het is net alsof we allemaal een bril op hebben waarmee we naar de wereld kijken. Zonder bril zien we niks. En met bril kunnen we wetenschap maken. Of religie of sprookjes over onze wereld. Iedereen heeft zo’n bril. Ook jij, hier aan tafel. Want zonder bril zie je niks. Zonder bril kun je niet denken, de bril zorgt ervoor dat je grip krijgt op de wereld. De bril is de manier waarop jouw brein werkt. De bril is de manier waarop jouw brein iets probeert te snappen van de grote verwarrende buitenwereld. Een hond heeft waarschijnlijk ook een bril. Een hondenbreinbril. Maar dat is een heel andere bril.m dan jouw bril.

Maar dan komt de onzekerheid: hoe ziet de wereld eruit lòs van onze bril? Wat is de wereld achter jouw bril, mijn bril en die van de poedel van Schopenhauer of Jayne Mansfield? Wat weten we eigenlijk over de echte wereld? Wat weten we van de dingen ‘an sich’?

Niks, zegt Kant. Niks, zegt Hume. Onzekerheid.

Marionettenpoppen

Ho wacht! Zegt Schopenhauer. Ik heb een idee.

Het is niet iets wat je kunt zien. Je kunt het niet bestuderen. Je komt het niet tegen op straat. Nee, de echte wereld kom je tegen aan je binnenkant.

De echte wereld, het ding an sich, is de wil tot leven. Die voortstuwende kracht die maakt dat je nu boven je bordje hangt. Malende kaken.

Arme jij. Arme ik. Arme wij allemaal. Marionettenpoppen van de wil tot leven. Jaa, zegt Schopenhauer, en die wil heeft niet het beste met je voor. Die wil heeft het beste met zichzelf voor. En daarvoor gebruikt hij jou.

De wil tot leven

De wil tot leven wil dat er geleefd wordt. En dus zet hij jou aan tot eten. Maar de wil tot leven wil ook dat er voortgeplant wordt. En dus zet hij jou je leven lang aan om een partner te vinden. Om seks mee te hebben. Om kinderen mee te maken. Maar de wil tot leven heeft daarbij niet jouw geluk op het oog. De wil tot leven heeft zichzelf op het oog. En daarom lijk jij niet op je partner. Jij zegt: ‘we vullen elkaar aan’ maar de wil tot leven zegt: ik moet jouw onhebbelijkheden compenseren. Lange mannen met korte vrouwen. Extraverte mensen met introverte. Slimme mensen gecombineerd met gezellige mensen. De wil tot leven drijft jou om een partner te zoeken die het beste nageslacht oplevert.

Misschien heb je het addertje onder het gras al door. Als het gelukt is met de kinderen, zit jij nog met die partner. Die lijkt niet op jou. En die heb je niet uitgezocht om het gezellig mee te hebben – ja, dat vertel je jezelf wel, maar de wil tot leven weet wel beter. Als het gelukt is met die kinderen, zit jij nog met die partner. Een lange lijdensweg. Uitzitten de rit.

Let maar eens op oude mensen. Ze hebben groeven in hun gezicht. Dat zijn groeven van teleurstelling in het leven. Groeven van continu naar iets streven en dan weer onverzadigd blijken. Groeven van steeds weer denken dat je gelukkig bent en dan weer een keiharde deceptie.

Wen er maar aan. Dit is het geheim van het leven. Het is de echte wereld. Dit is wat onkenbaar werd geacht – het is de wil tot leven. Marionettenpoppen zijn we. Met malende kaken.

Help

Wat kunnen we doen? Niet veel, zegt Schopenhauer. Er is geen ontkomen aan. Nouja, er zijn drie verzachtende strategieën. Hier komen ze:

  1. Probeer af en toe te vergeten. Als je een spannend boek leest. Of een goede film kijkt. Het is alsof je er zelf in zit. Dan vergeet je de tijd en je vergeet je eigen ego. Of: als je staat te genieten van een overweldigend uitzicht. Je wordt geconfronteerd met natuurgeweld. Dan denk je: wat stel ik nou eigenlijk voor?
    Goed zo, zegt Schopenhauer – voor een korte tijd overwin je de wil tot leven. Je eigen ego. Je streven naar meer voor jezelf.
  2. Wat ook kan is je met filosofie bezighouden. Want dan weet je tenminste dat je wordt voortgedreven door de wil tot leven. Misschien valt het leven dan minder tegen.
  3. Of je wordt toch kluizenaar. Zo goed en zo kwaad als het gaat. Je wordt kluizenaar en daarmee activist. Want dit is wat kluizenaars doen: zich verzetten tegen de natuurlijke impulsen. Ze vasten wanneer ze honger hebben, ze onthouden zich van seks. Ze hechten geen waarde aan materieel bezit of aan lekker eten en drinken. Allemaal om de wil tot leven te sarren.

Net goed.

Schopenhauer was zelf geen kluizenaar. Hij was wel ongelukkig en teleurgesteld. Zijn eerste boeken werden nauwelijks verkocht. Hij was ongelukkig in de liefde. Hij woonde jarenlang met z’n poedels als enige gezelschap, ergens in een flat. En hij hield van lekker eten en drinken. Misschien bevrijdde het hem heel even van z’n eigen misère. Malende kaken van een Marionettenpop.

Daten voor je leven (met Jean Paul Sartre)

De filosoof Jean Paul Sartre zegt: dates zijn een blauwdruk van wat het is om te leven. Wie het spel snapt, komt het verst. In dit blog Sartre’s anaylse.

Dineetje voor tweetje

Je zit in een caféetje met iemand die je de afgelopen tijd hebt leren kennen. Via gemeenschappelijke vrienden liepen jullie elkaar af en toe tegen het lijf en omdat er wat vonken begonnen over te slaan kwam het tot een ‘officiële’ date. En je bent loei-zenuwachtig – maar je weet niet precies waarom.

Je hebt goed nagedacht over wat je aan zou doen, maar je draagt natuurlijk niet het beste wat je hebt. Het moet niet lijken dat je deze avond té serieus neemt.

Zodra jullie aan het tafeltje zitten (tegenover elkaar, of liever samen kijkend naar de rest van het cafe?) begint het spel van de luchtigheid. Ondanks dat de zenuwen door je lijf gieren, presenteer je jezelf als de ontspanning zelve.

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoi in café de Flore

Sartre en zijn levensgezellin Simone de Beauvoir in café de Flore, Parijs

Daten voor filosofen

Zo’n date-avond is het leven in een notendop, zegt de filosoof Sartre. Wat gebeurt hier nou eigenlijk?

Je bent vanavond samengekomen als vrienden. Gewoon vrienden. Maar het punt van de avond is om uit te vinden of je ook meer bent dan gewoon vrienden. Tegelijk doe je de hele avond zolang mogelijk alsof je nog steeds gewoon vrienden bent. Hij maakt haar een compliment, maar zij denkt: dit zegt hij vast wel vaker, niets bijzonders. Zij raakt net iets te lang zijn hand aan, maar hij denkt: dat beeld ik me maar in.

Bij een date-avond speel je een spel waarbij de hele reden van de date (uitzoeken of je ‘meer dan vrienden bent’) zolang mogelijk wordt ontkend: we zijn gewoon vrienden, niets bijzonders. Het moment van kiezen, het moment van uitspreken dat er meer is dan vriendschap, wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Want dat kiezen is het spannendste van alles. Een waanzinnig spel.

Daten voor het echte leven

Sartre zegt: dit is het spel dat wij mensen niet alleen op dates spelen, maar ons leven lang. Want het punt van het leven is dat we kiezen wie we zijn. Maar steeds spelen we verstoppertje. Op een verjaardag zeggen we: ik ben student, ik ben consultant, ik ben moeder, ik ben Amsterdammer. Sartre zegt: dat ben je niet. Dat zijn de maskers waarachter je je verstopt. Het is toch niet zo dat jij er niet meer bent als je geen student meer bent?

Je verstopt je achter die maskers, want je bent bang voor het spannende besef dat je eigenlijk helemaal niet zoveel voorstelt. Je bent niet zoveel. Je bent vooral heel veel dingen niet. En dat is een loei-spannend, beangstigend idee.

Maar loop er niet voor weg. Als je niet het lef hebt om te zeggen dat je iemand leuk vindt, kun je jezelf later wel voor je kop slaan. Die avond was je kans! En hetzelfde geldt voor het leven: verzoen je met je angst en kies van daaruit verder.

3 tips om je vrij te voelen (van Jean-Paul Sartre)

We zijn nog nooit zo vrij geweest en tegelijk zijn we ons nog nooit bewust geweest van alle keuzes. Wie helpt ons om te kiezen? Jean-Paul Sartre weet raad.

Ik wil alleen maar vrij zijn

Hoezee, we zijn vrij! Voel jij het?

Ik niet, meestal. Geen idee waarover ik moet nadenken tijdens een minuut stilte op 4 mei. Laat staan wat ik precies moet vieren op bevrijdingsdag. Vrij zijn – hoe doe je dat?

De filosoof Sartre heeft tips. Zelf wist hij maar al te goed waar vrij-zijn over ging. In de tweede wereldoorlog werd hij door de Nazi’s gevangengezet in Parijs. Een productieve tijd: hij schreef er fantastische boeken en toneelstukken, maar hij was natuurlijk niet vrij.

Althans: niet om te gaan en staan waar hij wilde. Wel om vrij te denken. Om zich vrij te verhouden tot alles wat hij meemaakte. De laatste vrijheid, die niemand je ontneemt. Zelfs in de gevangenis. Mooi.

Vrijheid als vloek

Maar diezelfde vrijheid is ook beklemmend. Wij zijn ‘veroordeeld tot vrijheid’, zei Sartre vaak. Of je nou wil of niet, je zit ermee opgezadeld. En naast mooi is die vrijheid ook eng.

Anders dan vroeger kunnen we tegenwoordig zo’n beetje alles zelf kiezen. Wat je later wordt als je groot bent. Met wie je een relatie hebt. Waar je gaat wonen. Wie je vrienden zijn en waar je je geld aan uitgeeft. Fantastisch. En: eng.

Want, zegt Sartre, met elke keuze die we maken, kiezen we tegelijk voor heel veel dingen niet. Ik kan m’n geld maar één keer uitgeven. En ik kan niet per dag veranderen van partner. En daar zijn wij ons de hele dag bewust van.

En dus hebben wij last van keuzestress. We zijn nog nooit zo vrij geweest en tegelijk zijn we ons nog nooit bewust geweest van zoveel keuzes. Wie helpt ons om te kiezen? Wat moet ik doen? Veel mensen kiezen voor het uitstellen van keuzes. ‘Als ik later groot ben…’

Drie tips

Hoe kun je vrij zijn? Dit zijn de tips van Sartre:

1. Vergeet niet dat je niet samenvalt met je keuzes: er is altijd meer te kiezen. Als je in een relatie zit die niet gezond is, of een baan die niet bij je past denk je onbewust vaak dat je er niet meer uit kunt. Dat is niet waar, zegt Sartre. Je bent vrij om iets anders te kiezen. Altijd.

2. Kies! Want als je je keuzes uitstelt, kies je ook. Of anderen kiezen voor jou. De hel, zei Sartre, dat zijn de anderen. En aan het eind van je leven zeg je: waarom heb ik dit zo lang gedaan? Daar kun je niemand anders de schuld van geven dan jezelf.

3. Speel geen toneelstukjes. Verwachtingen van anderen, het beeld dat je van jezelf hebt – ze kunnen je enorm in de weg zitten. Maar uiteindelijk leef je je eigen leven, je bent de regisseur van je eigen leven. Laat je niet afleiden.

Goede denkstof, lijkt mij, voor twee minuten stilte en een vrijheidsfestival.

Meer

Bekijk hieronder een mooie samenvatting van Sartre’s filosofie, verteld door Stephen Fry:

Met Martin Heidegger in de ballenbak

Wie heeft er niet ingezeten? Småland,de ballenbak van de Ikea – een uitstekend voorbeeld om de filosofie van Heidegger te begrijpen.

Ballenbak

Wie heeft er niet ingezeten? Småland,de ballenbak van de Ikea – een uitstekend voorbeeld om de filosofie van Heidegger te begrijpen.

Screen Shot 2015-08-11 at 5.31.52 PMStel jij bent vijf en je ouders nemen je mee naar de Ikea. Ze laten je achter in Småland en gaan zelf de winkel in. Het blijkt er erg gezellig en je vermaakt je prima met de kinderen die je tegenkomt. Maar na anderhalf uur ravotten tussen de kleurige ballen, vind je het welletjes.

Al snel klinkt het door de Ikea ‘willen de ouders van [jouw naam] hun kind ophalen uit Småland?’ – een automatische tape die elk kwartier herhaald wordt. Maar het duurt wat langer dan verwacht. De oproep heeft onderhand al drie keer geklonken maar van je ouders is nog geen spoor. Omdat het etenstijd is (Zweedse gehaktballetjes), worden de meeste andere kinderen al wel afgehaald. Het duurt niet lang meer of je blijft als enige over.

‘..hun kind ophalen uit Småland?’ klinkt het al voor de zesde keer, maar je ouders zijn nog niet gesignaleerd. De ballenbak is, op jou na, verlaten. Je tuurt eens over de rand de winkel in, waar onderhand ook bijna niemand meer te zien is. Net op dat moment gaan de meeste lichten ook uit. Je ziet wat verlaten winkelwagentjes staan.

Ook buiten is het donker heb je gezien. De winkel is verlaten, het personeel naar huis en jij zit hier nog. Tussen de ballen. Wat krankzinnig eigenlijk. Al die gekleurde ballen. Wat doe ik hier? En m’n ouders… zijn die me nou serieus vergeten?

De ballenbak van het leven

Beeld je eens in, zegt Heidegger, dat alle zekerheden in je bestaan je ontvallen. Niets is meer wat het lijkt, mensen zijn niet wie je dacht dat ze waren. Dan besef je dat alles wat je voor normaal hield, eigenlijk krankzinnig is.

Laten we eerlijk zijn: de mens is ‘geworpen’ in een volstrekt idioot bestaan, stelt Heidegger. De ballenbak is er niets bij. Niemand vraagt of je wel wilt leven, en waar dan precies en bij welke ouders. Je bent er gewoon. Bizar eigenlijk.

Maar we doen nog alsof het normaal is ook. Dat is helemaal bizar. We zijn allemaal ‘gevallen’ aan dit bestaan. We nemen over wat ‘men’ normaal vindt en vergeten er zelf over na te denken. Het leven is een grote ballenbak. Een krankzinnig gebeuren.

Laten we er iets van maken, zegt Heidegger. Zonder te vergeten hoe bizar het is. Hoe? Door er nog één idioot idee aan toe te voegen. Dat leven van ons, we gaan er nog dood aan ook.

Feestje in de ballenbak

Screen Shot 2015-08-11 at 5.33.43 PMDoor onze sterfelijkheid onder ogen te komen, realiseren we ons dat hoewel het leven één groot Småland is, we een beperkte tijd hebben gekregen om er een eigen betekenis aan te geven, stelt Heidegger. Zonde als we die tijd verdoen.

Dus geen tranen meer, daar ‘s avonds laat alleen in die ballenbak. Maak er wat van. Herontdek jezelf en schep een nieuwe wereld.