Cursusweek God is dood (ISVW Leusden)

God is dood. Maar volgens sommige theologen en filosofen herrijst God telkens in nieuwe gedaanten uit de as en is religie terug van nooit weg geweest.

Op de cursusweek God is dood van de ISVW in Leusden, verzorg ik een lezing over Ongeneeslijk Religieus.

Cursusweek God is dood

Het aantal ongelovigen in Nederland overstijgt het aantal gelovigen. De kerken zijn zo goed als leeg, geen wet beroept zich nog op de Bijbel en de raadselen van het universum lost de wetenschap op zonder God daarbij nodig te hebben. Nietzsche voorspelde het al: God is dood.

Maar als God dood is, wat doen we dan met Zijn stoffelijk overschot? Begraven, stellen de atheïsten. We zijn beter af als we God en religie voor eens en voor altijd achter ons laten. Maar kan dat eigenlijk wel? Volgens sommige theologen en filosofen herrijst God namelijk telkens in nieuwe gedaanten uit de as en is religie terug van nooit weg geweest.

Speelt de God van Kierkegaard of die van het soefisme beter in op huidige behoeften dan de strenge man met de lange baard die ons vanuit de hemel gadeslaat? Welke rol speelt religie in de politiek en hoe duiden we absurde of juist overweldigende ervaringen als God ze niet voor ons kan verklaren?

Wegens succes herhaalt ISVW deze cursus met prof. Joep Dohmen, prof. Paul van Tongeren, prof. Rene van Woudenberg, prof. Herman Philipse, dr. Janneke StegemanGerko Tempelman, dr. Bastiaan RijpkemaMahmoud Khan Youskine en vele anderen.

Studiebelasting

Deze cursus bestaat uit 27 contacturen en (optioneel) circa 15 uur zelfstudie.

Data

Maandag 14 t/m vrijdag 18 oktober 2019.

Aanvang maandag om 10.30 uur, einde vrijdag om 17.00 uur.https://isvw.nl/activiteit/god-is-dood-2/

Lezing Ongeneeslijk Religieus (Ede)

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, hipsterchristenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’ en in de Balie wordt er druk over gediscussieerd. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman, kent beide werelden en schreef er het boek Ongeneeslijk Religieus over. In deze lezing praat hij je bij. Hij geeft een filosofische kijk op wat geloven is en hoe God verdween uit het westerse denken. Vervolgens staat hij stil bij de hedendaagse atheïstische filosofen die het christelijke verhaal herontdekt hebben, in een zoektocht naar een verklaring voor de verwarrende ‘ongeneeslijk religiositeit’ van onze wereld.

Deze lezing geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten.

Cursus: Ongeneeslijk Religieus (Amsterdam)

Religie is terug in het publieke domein, hoor je steeds vaker. De Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’ en in de Balie wordt er druk over gediscussieerd. Maar wacht, hoe is dat gebeurd? God was toch dood?

Religie is terug in het publieke domein, hoor je steeds vaker. De Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’ en in de Balie wordt er druk over gediscussieerd. Maar wacht, hoe is dat gebeurd? God was toch dood?

Het is tijd voor een filosofische blik op religie. En filosoof en theoloog Gerko Tempelman neemt je bij de hand. Opgegroeid in de gereformeerde zuil ging hij filosofie studeren in de stad met alle vragen van dien. Met behulp van hedendaagse filosofen vraagt hij wat geloven precies is en waarom het niet verdwijnt.

Deze cursus geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten. Gerko’s boek Ongeneeslijk Religieus is bij de cursus te verkrijgen.

Lezing: Ongeneeslijk Religieus (Hilversum)

Omschrijving

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, hipsterchristenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’ en in de Balie wordt er druk over gediscussieerd. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman, kent beide werelden en schreef er het boek Ongeneeslijk Religieus over. In deze lezing praat hij je bij. Hij geeft een filosofische kijk op wat geloven is en hoe God verdween uit het westerse denken. Vervolgens staat hij stil bij de hedendaagse atheïstische filosofen die het christelijke verhaal herontdekt hebben, in een zoektocht naar een verklaring voor de verwarrende ‘ongeneeslijk religiositeit’ van onze wereld.

Deze lezing geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten.

Bio
Gerko Tempelman is filosoof en theoloog. Hij is oprichter van de Nederlandse Death Cafés en experimenteerde met een kerk voor atheïsten en dominees achter de ramen op de wallen. Gerko geeft lezingen over filosofie, islam, christendom en ideeëngeschiedenis.

Kloostercollege: Ongeneeslijk Religieus (Zwolle)

God is terug in Nederland, religie leeft weer, tegelijkertijd sluiten tal van kerken. Wat is er aan de hand en waarom blijven mensen zoeken naar zin en betekenis? Hoe kan het dat mensen die opgegroeid zijn zonder God en kerk nu toch aanhaken? Op deze avond hoor je een aantal vooraanstaande sprekers en een muzikant over het ongeneeslijk religieuze henzelf en van onze samenleving in 7×7 minuten. Daarna volgt er een gesprek met elkaar.

God is terug in Nederland, religie leeft weer, tegelijkertijd sluiten tal van kerken. Wat is er aan de hand en waarom blijven mensen zoeken naar zin en betekenis? Hoe kan het dat mensen die opgegroeid zijn zonder God en kerk nu toch aanhaken? Op deze avond hoor je een aantal vooraanstaande sprekers en een muzikant over het ongeneeslijk religieuze henzelf en van onze samenleving in 7×7 minuten. Daarna volgt er een gesprek met elkaar.

Met medewerking van:

  • Stefan Paas, Theoloog des Vaderlands 2019
  • Gerko Tempelman, filosoof en auteur van Ongeneeslijk Religieus
  • Erik Borgman, hoogleraar theologie en leken-dominicaan
  • Rik Zweers, eerste Jonge Theoloog des Vaderlands
  • Debora Krikken, onderzoeker en onderzoeksbegeleider bij Viaa
  • Martin Jans, Studentenpastor Zwolle Re:link
  • Iris Penning, singer-songwriter, deelnemer aan Songs for Mary
  • Een kloostercollege in samenwerking met Windesheim, Viaa, en Re:link

Lezing Ongeneeslijk Religieus (Aalsmeer)

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman, kent beide werelden en schreef er het boek Ongeneeslijk Religieus over. In deze lezing praat hij je bij. Hij geeft een filosofische kijk op wat geloven is en hoe God verdween uit het westerse denken. Vervolgens staat hij stil bij de hedendaagse atheïstische
filosofen die het christelijke verhaal herontdekt hebben, in een zoektocht naar een verklaring voor de verwarrende ‘ongeneeslijk religiositeit’ van onze wereld. Deze lezing geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten.

Geld als religie

Boodschappen op zondag en geld als religie

Een oude schoolvriend van mij noemt zichzelf met trots ‘zeer principieel’. Het is een fantastische vent met wie ik heerlijk kan sparren maar hij in dit soort opzichten is hij bijna het tegenovergestelde van wat ik ben.

Eén van zijn onwrikbare principes is dat je geen boodschappen moet doen op zondag. Volgens mij vindt hij dat je op zondag überhaupt nergens geld aan mag uitgeven. ‘Waarom niet?’ vraag ik dan. Hij zegt dan: ‘dat zijn principes, Gerko.’ En principes, zo insinueert hij, hoeven geen antwoord te geven op de waarom-vraag. Ze zijn gewoon zo en ze zijn goed. Vaak al generaties lang.

Veel mensen zouden dit een absurd idee vinden. Waarom houd je je aan een regel waarvoor je niet eens een reden kan geven? Maar ik waardeer mijn vriend erg en vind het vooral interessant om te weten hoe hij over dit soort dingen nadenkt.

Overigens gelden zijn principes niet alleen voor hemzelf. Ze gelden (vindt hij) ook voor mij. Als ik hem bel, net als ik op zondag in een winkel of een museum ben, krijg ik er een opmerking over. ‘Op zondag dus gewoon he?’ zegt hij dan. ‘Ja’ antwoord ik. Aan de andere kant van de lijn schudt hij z’n hoofd. En daar blijft het bij.

Het wordt nog fascinerender. Want:

deze jongen overtreedt met grote regelmaat z’n eigen principe.

Ik ben er ondertussen niet meer verbaasd over, maar hij is regelmatig zelf in een winkel te vinden op zondag. Of hij is naar het zwembad geweest. ‘Op zondag gewoon?’ vraag ik dan over de telefoon. ‘Ja, ik weet het’, zegt hij dan. En daar blijft het bij.

Flinterdun, noem ik zijn principes. Maar dat is hij niet met me eens. Ondanks dat hij zijn regel overtreedt, vindt hij namelijk nog even stellig dat je op zondag geen boodschappen moet doen.

En dat vind ik het meest fascinerend: deze vriend van me lijkt geen enkel probleem te hebben om de volgende twee uitspraken in zichzelf te verzoenen:

  • ‘Ik ben zeer principieel: op zondag doe je geen boodschappen’
  • ‘Ik moet vandaag tóch even een boodschap doen (net als vorige week)’

Misschien ken jij ook zo iemand. Ik ben wel benieuwd eigenlijk – laat het me weten in de comments. Werkt het bij die persoon net zo?

Dat vraag ik me af: hoe dan?

Maar mijn vriend lijkt m’n vraag niet te begrijpen. Waarom zou het feit dat hij zijn eigen principes overtreedt moeten betekenen dat hij niet écht vindt dat je op zondag geen boodschappen zou moeten doen?

Ik leer veel van deze oude schoolvriend. En onlangs las ik iets bij de filosoof Zizek wat me hielp om te begrijpen wat hier gebeurt. Volgens hem is dit de hamvraag:

Beoordeel je iemands overtuigingen op basis van wat hij zegt te geloven, of wat hij doet?

  • Iemand zegt: ik ben tegen boodschappen doen op zondag
  • Iemand doet: boodschappen op zondag.

Ik zou zeggen: op basis van het feit dat je niet doet wat je zegt, concludeer ik dat je helemaal niet vindt dat je op zondag geen boodschappen zou moeten doen. Dat je principes flinterdun zijn. Maar deze vriend beoordeelt zijn eigen overtuiging niet vanuit dat perspectief. Hij kijkt slechts naar wat hij vindt, niet naar wat hij doet.

Wat zou jij vinden?

Beoordeel je iemands overtuiging op basis van wat hij zegt of wat hij doet?

Ik heb gemerkt dat verschillende mensen hier verschillend over denken. En in die zin is mijn vriend minder vreemd dan ik eerst dacht.

Sterker nog, diezelfde filosoof Slavoj Žižek deed me inzien dat ik zelf vaak precies zo in elkaar steek als die vriend van mij. En jij waarschijnlijk ook. Het is een trekje van ‘postmoderne mensen’:

We doen allemaal iets anders dan we zeggen te geloven

Niet op het niveau van zondagse boodschappen, zegt Zizek, maar op het niveau van onze ideologische overtuigingen. De manier waarop we naar de wereld kijken. Wat zouden veel mensen zeggen, vandaag de dag, als je ze vraagt naar hun ideologische overtuiging? Steeds meer mensen zeggen: ‘ik heb geen ideologische overtuiging’. Ik geloof in niks.

Dat zéggen ze.

Maar is dat ook wat ze doen, vraagt Slavoj Žižek. Volgens hem niet.

Stel dat toekomstige geschiedkundigen over 500 jaar onze tijd zouden beschrijven. Zouden ze dan zeggen dat we in niks geloofden? Of zouden ze zich vooral verbazen over de dingen waar we wel degelijk in geloven. Schoonheidsidealen. Het ideale carriere pad. De prins op het witte paard. Bekijk maar eens een willekeurige facebookpagina en je weet waar mensen in geloven.

En dan hebben we het nog niet eens over geld.

Zouden historici over 500 jaar geld niet beschouwen als onze belangrijkste religie?

Wacht. Geloven in geld, dat is toch niet hetzelfde als geloven in een godsdienst?

Nee misschien niet. Maar waarom eigenlijk niet? Geld functioneert bij de gratie van ons geloof erin. Geld verbroedert mensen (we kunnen met iedereen handel drijven). Geld is waar we onze zekerheid vandaan halen. Het is waar we niet zonder kunnen. Geld is één van de grootste veroorzakers van angst en (tijdelijk) geluk. Ons leven draait om geld, we bouwen ons leven op vanuit het perspectief van geld. We putten hoop uit geld. We investeren in de groei van ons kapitaal.

Ruil het woord ‘geld’ maar in voor ‘God’. Is dat niet hoe we vaak vroegere culturen beschrijven?

Slavoj Žižek is niet de enige die dit punt maakt. De immens populaire schrijver Yuval Harari schakelt in het boek Sapiens moeiteloos over van ‘geloven in God’ naar ‘geloven in geld’. Beide noemt hij ‘ficties’. Maar dan wel ficties die mensen elkaar doen vertrouwen en zin geven aan het leven. Geld is de belangrijkste fictie van vandaag de dag.

Maar eigenlijk is het niet eens van belang of we het met Harari eens zijn of niet. Het maakt niet uit of we zeggen dat we in geld geloven – we handelen namelijk allang alsof dat zo is. We zijn allemaal als die oude schoolvriend van me.

  • We zeggen: ik geloof nergens in (en al helemaal niet dat geld mijn God is)
  • We handelen ondertussen alsof ons leven in het teken staat van geld

Maar wat is dan onze overtuiging?

Gaan we uit van wat we zeggen te vinden, of gaan we uit van wat we doen?

Ik heb partij gekozen.

Als mijn vriend z’n eigen principes continu overtreedt, dan vind ik ze flinterdun. Non-existent, wat mij betreft. Principes die je niet naleeft, daar heeft niemand wat aan, volgens mij.

Maar dan beoordeel ik mezelf en vele andere postmoderne generatiegenoten net zo. Geld is wel degelijk een religie. Dat blijkt uit ons handelen. Sterker nog, geld-als-religie komt akelig in de buurt van de religie die ik het meeste aanhang.

Waarom ik ongeneeslijk religieus ben

(gedeelte uit mijn boek: www.ongeneeslijkreligieus.nl

Vlak voor mijn achttiende verjaardag ging ik op bezoek bij een professor. Bij hem thuis op de bank. Koffie met een koekje erbij. Hij ging naar dezelfde kerk als ik (zo kende ik hem) en ik wilde hem om raad vragen. Ik was bijna klaar op de middelbare school en ik zou gaan studeren. En de grote vraag was: waar? Met een aantal vrienden had ik vier plekken bezocht: Utrecht, Amsterdam, Kampen en Apeldoorn. In die laatste twee steden bestond de universiteit uit maar één faculteit: theologie. Avondenlang maakte ik lijstjes met voors en tegens per stad.

Ik ben opgegroeid in wat sommige mensen de ‘laatste zuil van Nederland’ noemen: de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Ik ging naar een gereformeerd vrijgemaakte basisschool, een vrijgemaakte middelbare school en ik werkte in de zomer op een vrijgemaakte camping. Bij ons thuis werd de vrijgemaakte krant gelezen, ’s zondags ging ik twee keer naar de kerk, doordeweeks volgde ik catechisatie en ging ik naar de vrijgemaakte jongerenvereniging. Mijn vrienden waren allemaal vrijgemaakt, mijn familie was vrijgemaakt, mijn docenten waren vrijgemaakt en bij de verkiezingen stemde iedereen op de vrijgemaakte partij. Ik vroeg de professor: ‘Zou het niet goed voor mijn ontwikkeling zijn om ook eens andere plekken te zien?’

Een goed gereformeerde basis
Als je theologie gaat studeren, is er een dikke kans dat je dominee wordt. Zeker als je theologie gaat studeren in de vrijgemaakte kerk. Ook ik hield er rekening mee dat ik op een dag dominee zou worden. Maar, zo had ik bedacht, zou je nu juist van een dominee niet willen dat-ie iets meer weet van de wereld? Amsterdam leek me wel wat. De professor zei: ‘Niet verstandig. Ga naar Kampen, daar krijg je een goed gereformeerde basis. Pas daarna zou je naar Amsterdam kunnen.’

Ik had het natuurlijk kunnen weten. De professor werkte op die vrijgemaakte universiteit – natuurlijk zou hij me aanraden daarheen te gaan. Maar ik was vooral verbaasd. Ik was namelijk zelf allang overtuigd van mijn eigen argument dat het goed was om verder te kijken dan mijn eigen achtergrond. En ik kon me niet voorstellen dat hij het niet met me eens zou zijn. Natuurlijk moet je je ook buiten je eigen kaders begeven. Dat levert alleen maar voordelen op. Dacht ik. Hij dacht er anders over.

Ik besloot naar Amsterdam te gaan. Ik had alle voors en tegens op een rijtje gezet. Gewikt en gewogen. En uiteindelijk hakte ik de knoop door. ‘Daar moeten we het nog eens over hebben,’ zei een predikant die ik goed kende. Het is er nooit van gekomen. En er was een vrouw uit mijn kerk die zei: ‘Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen.’

Maar ik was daar niet bang voor. Ik was gepokt en gemazeld in de vrijgemaakte theologie en had me deze helemaal eigen gemaakt. Ik geloofde erin. Met alles erop en eraan. En ik twijfelde er niet aan dat een stevig geloof bestand zou zijn tegen een studie in Amsterdam. Ik begreep de voorzichtigheid ook niet. Alsof theologie studeren in Amsterdam een soort universeel recept is voor het kwijtraken van je geloof. Wie dat zegt, dacht ik altijd, heeft niet echt een hoge pet op van z’n eigen geloof. Wie dat zegt, vond ik, moet zich afvragen of-ie het zelf allemaal wel gelooft.

Investeren in mijn persoonlijk geloof
Wel had ik bedacht dat ik me goed moest voorbereiden. Geloofsverlies zou wel op de loer liggen in Amsterdam (of in andere steden dan Kampen). En dus moest ik naast studeren ook blijven investeren in mijn persoonlijk geloof. Als ik de hele dag op college wetenschappelijk met de Bijbel bezig was geweest, dan moest ik niet ‘s avonds op de bank niksdoen. Nee, dan moest ik ‘s avonds alsnog diezelfde Bijbel erbij pakken, maar dan voor een persoonlijke lezing. En voor gebed. Op die manier zou het mogelijk moeten zijn om én in Amsterdam te studeren én mijn geloof te behouden.

Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen. Ze bleek toch gelijk te hebben. Althans: het vastomlijnde geloof dat ik had aangehangen in mijn jeugd begon al snel te kraken in z’n voegen. Ik hoorde dingen op de universiteit die ik nog nooit had gehoord. Erger nog, ik hoorde dingen waarvan ik mezelf afvroeg: waarom heb ik mezelf dit nooit afgevraagd?

‘Leg de twee stambomen van Jezus maar eens naast elkaar’, zei een docent. ‘Ze komen voor een belangrijk deel niet overeen.’[1] En ik dacht: hoe bestaat het. Hoe bestaat het dat ik nooit eerder heb bedacht dat je die twee kunt vergelijken? Waarom is dit in al die uren Bijbelstudie in mijn leven nooit voorbij gekomen? Hoe kan het dat die manier van Bijbellezen zo nieuw voor me is?

Ik ging in korte tijd van absolute zekerheden over naar absolute twijfel. Na een jaar was ik definitief de weg kwijt. Ik kon de schijn nog een tijdje ophouden voor mezelf. Het ging goed met me, ik vond studeren leuk. Razend interessant zelfs. Maar de impact van alles wat ik leerde boorde zich dwars door me heen. En hoe langer dat duurde, hoe meer ik inzag dat veel overtuigingen van vroeger één voor één op de helling kwamen te staan.

Reddeloos verloren?
Ik weet niet zeker of ik definitief mijn geloof verloor. Op sommige momenten wist ik zeker van wel. Soms nu nog wel. Maar ik heb het nooit zo uitgesproken: ‘ik geloof niet.’ Dat heb ik nooit gewild ook. Maar voor de achterblijvers uit mijn jeugd is het waarschijnlijk een uitgemaakte zaak. Veel van wat ik vroeger geloofde, geloof ik nu echt niet meer. Ten opzichte van mijn achtergrond ben ik reddeloos verloren. In mijn jeugd heette dit ‘het hellende vlak’. Als je eenmaal aan één ding begint te twijfelen, ga je op den duur aan alles twijfelen. Als je niet meer gelooft in een zesdaagse schepping, of Jona in de walvis, wat houd je dan nog over? Een drogreden, leerde ik later. Maar de vlieger ging wel op in mijn geval.

En toch. Hoe minder ik ben gaan geloven, hoe minder ik het kan loslaten. Dat zie ik ook bij anderen om me heen. Meestal niet op een directe manier. Niet dat ik nachtenlang lig te malen over wat waar is. Of dat ik elke zondagochtend denk dat ik in de kerk zou moeten zijn. Maar wel op deze manier: dat ik bovenmatig geërgerd kan zijn over streng religieus gedachtegoed. Of de collectieve gêne die ik voel als een gesprek met mijn (veelal ex-christelijke) vrienden soms raakt aan christelijke thema’s. Dat ik geïrriteerd word van christelijke liedjes uit mijn jeugd. Ik heb een hekel aan christelijke liederen zingen. Alles in mij verzet zich ertegen.

Maar ook op een positieve manier: ik vind theologie nog steeds interessant. Op vakantie lees ik boeken over God. Soms moeilijke theologie. Ik vind het belangrijk om geloven niet af te doen als iets achterlijks. Ook niet als het over de islam gaat (ik geef er veel cursussen over). En ik erger me aan mensen die zich te overduidelijk afzetten tegen hun christelijke achtergrond. Het is duidelijk. Ik ben ongeneeslijk religieus.

Afscheid van het vertrouwde
Sommige mensen zeggen: dat ongeneeslijk-religieus-zijn is het loskomen van het geïndoctrineerde systeem uit je jeugd. Als je je leven lang gebrainwasht bent in een bepaalde manier van denken, dan kost het heel veel tijd om er vanaf te komen. Je raakt het nooit helemaal kwijt. Arme jij. Dat vind ik sterk overdreven, zo heb ik dat nooit beleefd. Maar ik ken genoeg mensen voor wie het echt zo voelt. Mensen die hun geloofsopvoeding (licht) traumatisch noemen.

Natuurlijk, ook voor mij geldt dat de verwerking van mijn jeugd me ‘ongeneeslijk religieus’ maakt. Logisch, want je geloof kwijtraken is een verlieservaring. Er is sprake van rouw. Mijn vroegere geloofsopvattingen hoorden bij mij. Ik hield ervan. En nu ben ik ze kwijt. Je kunt het ook coming of age noemen. Je wordt volwassen. De kindertijd is voorbij. Je neemt afscheid van alles wat oud en vertrouwd is. En ik moet me natuurlijk ook verhouden tot mijn vroegere zelf. Tot mijn vroegere achtergrond, waar mijn ouders nog steeds deel van uitmaken.

[…]

Ooit volgde ik een college filosofie bij professor Van Woudenberg. Het ging over beliefs: overtuigingen van allerlei aard. Niet per se religieuze overtuigingen, maar ook politieke of maatschappelijke overtuigingen. Bijvoorbeeld de overtuiging dat het niet goed is om je kind in te enten.[2] De vraag tijdens het college was: hebben deze mensen zelf gekozen voor de overtuiging dat ze hun kind niet moeten inenten?

Natuurlijk! is dan de eerste gedachte. Zeker bij zo’n belangrijke overtuiging. Je gaat er niet van uit dat iemand op een dag wakker is geworden en dacht: hé, ik vind inenten opeens onzin. Nee, iemand heeft nadrukkelijk een keuze gemaakt. Een heel bewuste keuze, en eentje met een heleboel mogelijke consequenties.

Maar werken overtuigingen wel zo? vroeg Van Woudenberg zich af. Kan ik er bijvoorbeeld nu voor kiezen om inenten onzin te vinden? Probeer het eens. Nu. Hier. ‘Ik ben nu écht tegen inenten.’ Lukt het? Mij niet. Ik kan wel doen alsof ik inenten niet belangrijk vind, maar ondertussen vind ik het wel belangrijk.

Geloven is geen keuze
Probeer het met een onschuldiger voorbeeld: kan ik nu besluiten dat ik geloof dat de maan van kaas is? Zo van: ik geloof vanaf nu volledig dat datgene wat we de maan noemen, geen brok van steen is, maar een enorme homp kaas. Van koeienmelk. Kun je daarvoor kiezen? Nee. Want ook al probeer je het, je gelooft dat gewoon niet.

Eigenlijk geldt dat voor alle overtuigingen. Ik kan niet ineens besluiten om een andere politieke oriëntatie te hebben dan ik heb. Ik kan niet kiezen vandaag ook maar eens te geloven dat de maanlanding nep was. Waarom niet? Nou, om te beginnen om deze reden: ik geloof dat niet. Ik geloof wat ik geloof, en ik ben daar (blijkbaar) niet zomaar van af te brengen.

Gek eigenlijk. Want dat lijkt niet te rijmen met de manier waarop we omgaan met mensen die andere overtuigingen hebben dan wijzelf. Jij bent tegen inenten en ik vind daar wat van. Wat als jouw kind ziek wordt? Dan is het jouw schuld. Waarom? Omdat niet-inenten jouw overtuiging was. Blijkbaar houd ik jou verantwoordelijk voor die overtuiging. En als iemand denkt dat Amerikaanse machthebbers zelf de aanslag op 9/11 hebben veroorzaakt, dan vinden we daar iets van. We houden ze verantwoordelijk. Je gelooft in sprookjes, zeggen we dan. Stop daarmee. Geloof dat niet meer. Maar dat gaat dus niet.

Iemand kan niet opeens kiezen iets anders te geloven dan wat-ie gelooft. Jij kunt niet ineens geloven dat de maan van kaas is. En wie eenmaal gelooft dat 9/11 een complot was, kan niet op één moment kiezen iets anders te geloven.[3]

Verantwoordelijk voor wat je gelooft
Een vreemde patstelling. Het lijkt een beetje op mijn ervaring in Amsterdam. Kon ik wel kiezen om mijn geloof te behouden? In eerste instantie zou ik zeggen: ja. Dat had gekund. Als ik het wilde. Maar zo voelde het niet. Sterker nog: als ik zou proberen om wel gelovig te blijven, dan zou het onecht voelen. Het zou voelen dat ik wel zeg te geloven dat de maan van kaas is, maar daar ondertussen helemaal geen barst van geloof. Ja, ik kan wel zeggen dat ik in Jona in de walvis geloof, maar ik geloof daar helemaal geen snars van. Waarom niet? Nou ja, er zijn redenen voor. Maar het begint hier: omdat ik het niet geloof.

De volgende vraag is dan: als mensen niet kunnen kiezen waarin ze geloven, kunnen we mensen dan ook niet verantwoordelijk houden voor wat ze geloven? Zijn mensen volstrekt onschuldig wat betreft hun overtuigingen? Moeten we concluderen dat mensen er niks aan kunnen doen dat ze vinden dat inenten niet belangrijk is? Nee, natuurlijk niet.

Van Woudenberg stelt:[4] we houden mensen wel degelijk verantwoordelijk. Niet voor wat ze vinden, maar voor hoe ze tot hun overtuigingen zijn gekomen. Als mijn buurvrouw gelooft dat 9/11 een samenzwering was, dan werd ze niet op een dag wakker met die overtuiging. Nee, mijn buurvrouw is tot die overtuiging gekomen na diepgravend onderzoek. Ze heeft net zo lang allerlei samenzweerderige blogs gelezen, totdat ze overtuigd was. En we houden haar verantwoordelijk voor dat traject, niet zozeer voor de uitkomst.

Als een tante van mij tegen inenten is, dan is daar waarschijnlijk een proces van overwegen aan voorafgegaan. En bij dat overwegen heeft zo iemand de medische wetenschap minder hoog aangeslagen dan andere overwegingen. En dat proces vinden veel anderen laakbaar. De overweging die leidt tot een overtuiging, daar had iemand op moeten bijsturen. De overtuiging zelf is bijna een logisch gevolg van de overwegingen.

Anders gezegd: als je heel lang op het internet zoekt naar samenzweringstheorieën, dan wordt de kans veel groter dat je erin gaat geloven. Als je inderdaad de medische wetenschap gaat wantrouwen, dan is er een grote kans dat je op een dag tegen inenten bent. Die gevolgtrekking is relatief logisch. En dus zouden we iemand niet verantwoordelijk moeten houden voor de uitkomst, maar voor het proces dat eraan vooraf is gegaan.

Als een boemerang terug
Precies wat die vrouw uit de kerk tegen mij zei, toen ik overwoog in Amsterdam te gaan studeren. ‘Als je naar Amsterdam gaat, zul je je geloof verliezen.’ En precies waar die professor me voor waarschuwde. Zij zeiden al: je moet het proces niet willen aangaan. Het pad dat je gaat afleggen, riskeert heel sterk de verkeerde uitkomst. Een uitkomst die ik zelf, toen, op de bank bij die professor, niet eens zou willen.

Dan hadden ze toch gelijk. Ik had niet naar Amsterdam moeten gaan. Mijn argument dat het goed was om kennis te maken met andere ideeën kreeg ik als een boemerang terug. Want voor de duidelijkheid, daar op de bank bij de professor was ik absoluut niet van plan om mijn geloof kwijt te raken. Maar het gebeurde wel, precies zoals zij zeiden. En dus had ik, met terugwerkende kracht, niet naar Amsterdam moeten gaan. Een gekke conclusie. Hij zit me ook niet helemaal lekker. Maar ik weet niet goed waarom.

Lezing Ongeneeslijk Religieus (Amsterdam)

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman, kent beide werelden en schreef er het boek Ongeneeslijk Religieus over. In deze lezing praat hij je bij. Hij geeft een filosofische kijk op wat geloven is en hoe God verdween uit het westerse denken. Vervolgens staat hij stil bij de hedendaagse atheïstische
filosofen die het christelijke verhaal herontdekt hebben, in een zoektocht naar een verklaring voor de verwarrende ‘ongeneeslijk religiositeit’ van onze wereld. Deze lezing geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten.

Lezing Ongeneeslijk Religieus (Amsterdam)

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Er is geen ontkomen meer aan: religie is terug in het publieke domein. Islamieten, nieuwe christenen en een wildgroei aan oosterse en germaanse spiritualiteit – de Groene Amsterdammer noemt het ‘de verrassende comeback van religie’. Hoe is dat gebeurd? Het is tijd voor een frisse, filosofische blik op deze materie.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman, kent beide werelden en schreef er het boek Ongeneeslijk Religieus over. In deze lezing praat hij je bij. Hij geeft een filosofische kijk op wat geloven is en hoe God verdween uit het westerse denken. Vervolgens staat hij stil bij de hedendaagse atheïstische
filosofen die het christelijke verhaal herontdekt hebben, in een zoektocht naar een verklaring voor de verwarrende ‘ongeneeslijk religiositeit’ van onze wereld. Deze lezing geeft je een verscherpte blik op onze verwarrend realiteit maar laat niet na je ook zelf aan het denken te zetten.