Er staat een paard in je broek (de filosofie van Wittgenstein)

Wittgenstein

‘Stel je voor: een paard.’

Als jij bovenstaande zin leest, dan roept dat een beeld bij je op. Vooral het woord ‘paard’ waarschijnlijk. Ik denk dat je je iets voorstelt dat groter is dan jij, stevig, ik denk donker van kleur en levend. Iets waarvan je hoopt dat het niet op hol slaat.

Bijzonder eigenlijk, dat één woord bij jou iets heel concreets kan oproepen. Je kunt het ook op een grappige manier doen. Dan schrijf ik bijvoorbeeld:

‘daar staat een paard in de gang’.

Alleen die zin al is een carnavalskraker, want iedereen die deze zin hoort heeft er een chaotisch, mogelijk hilarisch beeld bij.

Filosofie

Het duurde vrij lang voordat filosofen studie gingen maken van de bepalende rol van taal in het leven. Dat doen ze pas sinds ruim 100 jaar. Veel daarvan is begonnen bij de filosoof Wittgenstein. Hij schreef in z’n leven twee boeken. Maar na het schrijven van z’n eerste boek dacht hij dat hij al klaar was. Hij had de filosofie opgelost, zei hij zelf.

Hij stelde dat als je de taal snapt, dat je dan ook het hele denken de baas bent. En dat er buiten taal niet iets zinvols is. En dus gaf Wittgenstein een grondige analyse van wat de taal wel en niet kan, en zat z’n werk erop.

Wittgensteins taal

Je moet taal zien als het overbrengen van plaatjes, zei Wittgenstein. Een soort instagram van voor de uitvinding van smartphones. Als ik het woord ’paard’ gebruik, dan probeer ik mijn idee van paard naar jou over te brengen. En als ik dat woord combineer met ‘staat in de gang’, dan wil ik er een bepaalde stand van zaken mee overdragen. Dat gaat meestal heel goed, want je schiet al gauw in de lach.

Het probleem is echter dat er ontzettend veel woorden zijn die niet een eenduidig beeld oproepen. Als ik zeg:

‘het paard staat symbool voor de liefde’ (ik verzin maar wat)

Wat voor beeld roept dat dan bij jou wakker? Welk beeld communiceer ik met het woord ‘liefde’? En waar staat het woord ‘symbool’ voor? Geen idee, zei Wittgenstein. En dus kun je over dat soort dingen eigenlijk niet zinvol spreken. De liefde is misschien geen zinloos iets, maar je kunt er domweg niet eenduidig over spreken. En dus heb je grote kans dat iemand iets anders begrijpt dan wat ik bedoel. Iedereen met een relatie van langer dan twee weken weet wat ik bedoel.

Een paard in je broek

Mijn vader zei vroeger soms:

‘Je paard loopt weg’.

(Hij zei het in dialect: ‘je peerd leup weg’). Ik begreep altijd direct wat hij bedoelde en deed direct m’n gulp dicht. Maar onlangs ontdekte ik dat alleen mensen die dat specifieke dialect kunnen verstaan weten wat die zin betekent. Het is een wijsheid die je alleen in Oost-Nederland tegenkomt. En het woord ‘paard’ betekent hier iets heel anders dan wat je je eerder voorstelde toen ik het woord gebruikte.

Overigens: het zou ook denkbaar zijn geweest dat toen m’n vader zei ‘je peerd leup weg’, dat we op dat moment aan het schaken waren. In dat geval staat ‘paard’ weer heel ergens anders voor.

De latere Wittgenstein

En dat was wat Wittgenstein zich later in z’n leven begon te realiseren. Zelfs bij een concreet woord als ‘paard’ is er geen garantie dat een boodschap eenduidig wordt overgebracht. Datzelfde woord kan eigenlijk van alles betekenen en wat het precies betekent wordt bepaald door de context: het schaakbord, wonen in het oosten of op de boerderij.

Na een leven lang denken gooide Wittgenstein het roer om. Hij schreef een nieuw boek over taal, ditmaal over de complexe, contextafhankelijke werking ervan. Hij had de filosofie toch niet opgelost. Wel een stapje verder geholpen.

Misschien denk je: what’s new?

Bovenstaande kan zo logisch klinken, dat het weinig vernieuwend lijkt. En dat klopt ook wel, althans: in het voorbeeld van het woorde paard. Maar denk dan maar eens aan het woord ‘politiek correct’ wat je tegenwoordig vaak hoort. Eigenlijk is dat een vergelijkbare discussie. Welk woord mag je wel of niet in welke context gebruiken, welke machtsstructuren worden door dat woord in stand gehouden en wie stoot je daar mogelijkerwijs mee voor het hoofd? Taal is een veel krachtiger instrument gebleken dan we ooit hadden gedacht. Het werd tijd dat filosofen er eens wat pk denkkracht in zouden gooien.

De dag dat jij en ik zondig werden

De zonde – het houdt miljoenen mensen ‘s nachts wakker. Maar ooit werd het uitgevonden, zou je kunnen zeggen. Ook in jouw leven.

Misschien kun je je eerste zonde vast nog wel herinneren. Een snoepje jatten uit de kast van moeder. Of stiekem lang wakker blijven als je eigenlijk al moet slapen. Of erger.

Of je zegt: zonde? Wat maakt iets een zonde? Gaat het hier om echte fouten of om een aangepraat geweten?

Het antwoord op die (filosofische) vraag wordt door verschillende (religieuze) tradities uitgebreid behandeld. Meestal in verhaalvorm. Zoals in dit verhaal:

Adam en Eva…

…woonden in een perfecte tuin en hadden alles wat hun hartje begeerde. Als ze zich maar aan die éne regel hielden: niet eten van de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. Lang verhaal kort, ze doen het toch. De eerste zonde ooit. Vanaf nu, suggereert het verhaal, wist de mens niet alleen wat goed was, maar ook wat fout was.

En sindsdien, zegt de christelijke traditie, zondigen mensen continu. Ook kinderen. Ongehoorzaamheid aan mensen of God, daar begint de zonde. En ja, een snoepje jatten hoort daar ook bij.

Er zijn boeken over volgeschreven. Over de mens, de zonde en God. En er is druk over gefilosofeerd, van Augustinus (rond 400) tot Nietzsche (rond 1900). Het idee ontstond dat zonde zò erg is, dat je er misschien wel eeuwig voor zou moeten boeten. In de hel.

Nietzsche en de boom

Maar de filosoof Nietzsche zegt iets anders. We zijn ‘voorbij goed en kwaad’, zegt hij. Want God is dood. En als God dood is, wie vertelt dan nog wat goed en kwaad is? Is een snoepje stelen kwaad? Of hebben we alleen maar last van een (aangepraat) geweten?

Je zou haast kunnen zeggen dat Nietzsche het verhaal van Adam en Eva tot een hoogtepunt brengt. Kennis van goed en kwaad voor de mens, maar dan echt. Want er is niemand anders meer die waarborgt wat goed en kwaad is (God is immers dood?), we moeten het zelf doen.

Adam en Eva (2)

Je kunt het verhaal van Adam en Eva ook anders lezen. Bijvoorbeeld op de manier die in de Joodse traditie voorkomt. Dan gaat het verhaal zo:

Adam en Eva, de eerste mensen staan voor jouw eerste levensjaren. Wat was je gelukkig. Wat had je weinig zorgen. Wat zag de wereld er interessant en boeiend uit. Totdat je dat snoepje stal. Of er gebeurde iets anders vreselijks. Je verloor iemand, je kreeg ruzie, mensen verlieten je.

En sindsdien had je kennis van goed en kwaad. Van het feit dat de wereld er niet zo mooi uitzag als je altijd dacht. Je bent misschien nog steeds bezig om je tot die boom van kennis te verhouden.

Meer

bekijk ook m’n blog: je bent gek als je niet in de hel gelooft

bekijk hier een filmpje over Augustinus’ ideeën over goed en kwaad (6,5 minuut)