Ongeneeslijk religieus
In een nieuwe blogserie over filosofie en geloven in God, neem ik je mee in de vraag hoe we zijn geworden wie we zijn: seculiere, postmoderne mensen, levend in de tijd van de dood van God. Langs verschillende historische gebeurtenissen en filosofische vragen kan er zo een beter begrip van jezelf en de huidige tijd ontstaan. En ik evalueer of ze een punt hebben, filosofen die zeggen: ‘misschien staat God ook weer op’. Klik hier voor mijn boek: Ongeneeslijk Religieus.
Honden lijken vaak op hun baasjes. Jouw hond zegt iets over jou. Net als je God. Die zegt ook iets over jou. Maar als-ie er is, die God, dan gaat hij niet aan jouw leiband lopen. Dat hebben we in de afgelopen 100 jaar geleerd in Europa.
Lijken op je hond
God is dood, hebben we in het vorige blog gezien. En Nietzsche zegt: nu moeten we worden als een kind. Veel mensen doen iets anders. Ze worden zoals hun hond.
Misschien ken je ze wel: mensen die op hun hond gaan lijken. Het is misschien ook wel logisch. In veel gevallen zegt je hond iets over jou. Je kiest een hond uit op basis van wat jij belangrijk vindt. Motor-freaks hebben eerder een boxer dan een chihuahua. Familiemensen hebben labradors en sportievelingen hazewindhonden.
Hetzelfde geldt voor jouw Facebookprofiel.
In je Facebookbubbel
Facebook is de etalage van het leven, en let op: dat is niet alleen als je regelmatig berichten post. Ook de mensen, bedrijven en instellingen die jij toelaat in jouw tijdlijn, vormen samen jouw uithangbord. In de meeste gevallen staan er dingen in waar jij graag mee geassocieerd wilt worden.
Maar gelukkig heeft iedereen een trol in z’n tijdlijn. Een bijzondere buurman, een vergeten tante of iemand anders die nét iets te vaak berichten plaatst die je nét te vaak leest. Het zijn de mensen waarvan je regelmatig denkt: ik ga ze binnenkort ontvrienden – of uitzetten, dat kan ook tegenwoordig.
Er wordt veel negatiefs gezegd over die Facebook-etalages. Het is een filterbubbel waarbinnen iedereen een eigen wereld kan scheppen. Maar mensen doen dit al jaren. Vroeger heette het verzuiling en nog weer eerder was het misschien je godsdienst of lokale cultuur. We vertellen onszelf van oudsher verhalen over hoe de werkelijkheid in elkaar zit. En we geloven er nog in ook.
Imaginair, symbolisch, werkelijk
Jacques Lacan, een psychiater uit de 20e eeuw heeft hier veel over nagedacht. Hij stelt: de mens valt te begrijpen vanuit drie niveaus: het imaginaire, het symbolische en het werkelijke.
- Je zou de Facebook-etalage kunnen zien als het imaginaire. Het kunnen ook religieuze verhalen zijn of nationale feestdagen (Sinterklaas bijvoorbeeld). Ze zijn zo vanzelfsprekend dat je af en toe vergeet dat het constructen zijn. ‘Pas na de uitslag van de verkiezingen ontdekte ik dat alleen mensen in mijn netwerk op GroenLinks stemmen’ – hoorde ik iemand zeggen.
- Vanzelfsprekend, maar niet onschuldig, zegt Lacan. Want je Facebookprofiel gaat wel ergens over. Het representeert hoe jij op een diep niveau (het symbolische) naar de wereld kijkt. En meestal vind je het niet relaxt als iemand daar serieuze vragen bij stelt. Dat verklaart waarom mensen zo kwaad kunnen worden over een ‘onschuldig’ Sinterklaasfeest of ‘onschuldige’ politieke meningen.
- En dan is er nog ‘het werkelijke’, zegt Lacan. Dat is je oude buurman of je tante in je tijdlijn. Die is niet zozeer ‘meer waar’ dan jouw werkelijkheid, maar zo’n trol confronteert je wel dat jouw Facebook-etalage niet alles is. Dat de wereld groter is dan dat. En hoewel je heus wel weet dat dat zo is, heb je toch zin om je buurman uit te zetten.
Lijken op God
Sommige mensen lijken liever op hun God dan op hun hond. Maar ze lopen hetzelfde risico, namelijk dat ze hun God uitkiezen op basis van hoe ze zelf willen zijn. ‘God met ons’ kun je dan horen. Maar ze bedoelen: wij weten hoe het zit en hebben God daarop aangepast.
Het is niet zo moeilijk om God voor je karretje te spannen. Net als bij honden is het moeilijk om na te gaan wat God er echt van vindt. Je kunt ‘m niet zomaar opbellen. En dus kom je een heel eind met jouw versie van God. Je kunt God zelfs dood verklaren, zonder dat hij tegenstribbelt.
Theologie na de dood van God
Juist die zwijgende God is de laatste tijd door theologen omarmt. Want God zwijgt niet alleen als er bommen worden gegooid in zijn naam, maar hij zwijgt ook als de slachtoffers lijden. Dat is althans wat een aantal invloedrijke theologen heeft beschreven vanuit een concentratiekamp in nazi-Duitsland.
Bonhoeffer zegt het ongeveer zo: in het concentratiekamp moest ik afrekenen met God. Het was een specifieke variant van God: de God of the gaps. Het is de God die een antwoord geeft op dingen die wij niet snappen. Vroeger was God bijvoorbeeld het antwoord op de vraag waarom het ging onweren. En God is degene op wie je hoopt als alles misgaat (zie ook dit vorige blog). Bijvoorbeeld als je in een concentratiekamp zit. Maar, zegt Bonhoeffer, God doet niets hier. Hij zwijgt.
De joodse theoloog Elie Wiesel maakt iets vergelijkbaars mee. Hij beschrijft hoe er in Auschwitz acht gevangen aan de galg werden opgehangen. De rest van het kamp moest langslopen om te zien hoe ze stierven. Een van hen was een kind van 8. Het kind was zo licht dat het minuten duurde voordat het stierf.
Elie Wiesel beschrijft in z’n boek Night hoe hij langsliep en iemand hoorde fluisteren: ‘waar is God?’ Want er gebeurde niets. Er was geen verklaring. God zweeg.
Een afsterfende God
Het idee dat God dood is, is voor veel mensen heel herkenbaar. Het is soms ook heel gezond. Zo’n God die sterft is de imaginaire God. Het is Lacan’s 1e niveau. Het is de God die je hebt gemodelleerd naar hoe je wilt dat de wereld eruit ziet. God is met ons.
Het gevaar van een imaginaire God, is dat je God doet lijken op jezelf. Net als met die honden. En om deze reden is het verboden in de joodse, islamitische en christelijke cultuur om God af te beelden. God wordt aangeduid met namen die je niet mag uitspreken. Je mag geen beelden maken. Dat mag niet, want God is meer dan het imaginaire – zegt deze traditie.
God is geen sprookje, God is geen verhaaltje voor het slapen gaan. God is meer dan dat. God is ‘het werkelijke’, zegt deze traditie. God is altijd degene die jou laat zien dat je beeld van God onvolledig is. God is je buurman, je tante. God is de trol in je Facebook-etalage. God is Lacan’s 3e niveau.
Toen Elie Wiesel in het concentratiekamp de vraag hoorde ‘waar is God?’, toen hoorde hij daarna nog een stem, een stem van binnenuit. ‘Daar’, zei de stem. ‘Daar, dat kind aan de galg, dat is God’. God is niet wat je dacht dat hij was. Hij sterft aan zichzelf.
Veel hiervan is terug te vinden bij Peter Rollins, bijvoorbeeld in het interview door Rob Bell, check hier
Beeld: Mensen lijken op hun honden (volgens de advertentie van Cesar), zie hier.