Studiedag: Geloof, wetenschap en hoofdpijn (Amsterdam)

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Geloof jij in de wetenschap? Of in God? Of allebei? Voor veel moderne mensen is dit een gevoelig onderwerp. Onze wetenschap is hoog ontwikkeld, maar nog altijd zijn er talloze kwakzalvers en (religieuze) praatjesmakers op de markt. Mensen met letterlijke heilige teksten, mensen met onbewezen overtuigingen. Er zijn genoeg mensen die zich er flink over opwinden.

Filosoof en theoloog Gerko Tempelman stelt dat onze gevoeligheid op dit terrein komt door onze geschiedenis met dit onderwerp. Want het is nog niet zo lang zo dat mensen wetenschap en geloof zo strikt uit elkaar houden als vandaag de dag. Sterker nog: in het gros van de geschiedenis was ‘geloven’ een veel betere kennisbron dan ‘(denken te) weten’. En voor heel veel mensen geldt dit nog steeds zo.

Om te begrijpen waar onze gevoeligheid vandaan komt, moeten we terug naar de middeleeuwen. Dat doen we met Umberto Eco’s De Naam van de Roos en de filosofie van Thomas van Aquino. Het is het verhaal van de botsing tussen Aristoteles en Augustinus, en tussen geloven en bewijzen. Het is filosofie op het scherpst van de snede en het is relevanter voor vandaag dan je denkt.

Deze studiedag zit tjokvol met filosofie, geschiedenis, (een beetje) discussie, film en verhaal. We staan stil bij kentheoretische vragen als: Wat kan ik zeker weten? Wat is waarheid? Aan de hand van filmfragmenten van Umberto Eco’s De Naam van de Roos zien we hoe verschillende denkers in de geschiedenis die vraag anders benaderen. We gaan aan de slag met de actuele vragen: Kun je God bewijzen? Is de wetenschap betrouwbaar? Hoe kun je iemand overtuigen van zijn of haar ongelijk?

Aan het eind van de dag ga je naar huis met de middeleeuwen in je broekzak. Je weet hoe mensen in de middeleeuwen dachten (volgens de methode Job Cohen: theedrinken en de boel bij elkaar houden). Je hebt nieuwe perspectieven opgedaan voor actuele vragen, je bent jezelf (en je eigen tijd) iets beter gaan begrijpen en heel misschien snap je dan een aantal onbegrijpelijke anderen ook iets beter.

Let op: deze zelfde studiedag wordt ook gegeven op zaterdag 28 juli. Klik hier voor meer info.

Hoe kunnen we elkaar iets beter begrijpen?

Vandaag de dag lijkt het moeilijker dan ooit om elkaar te begrijpen. Maar onbegrip is van alle tijden. In de middeleeuwen hadden ze er ook last van.

Begrijp jij het?

Onbegrip. Het is van alle tijden. Maar het lijkt of we er vandaag de dag in het publieke debat meer last van hebben. Onbegrip over mensen die politiek heel anders denken of hele andere religieuze uitgangspunten hebben. In het onderstaande, tamelijk grove filmpje van Hans Teeuwen en de meiden van halal wordt duidelijk wat ik bedoel:

Hans Teeuwen en de meiden van halal lijken elkaar op geen enkele manier te begrijpen. Beiden gebruiken ze argumenten maar je krijgt niet het idee dat het helpt. Hoe ga je met zoiets om?

Eén ding weet je zeker: hopen dat de ander bij jouw standpunt uitkomt gaat niet werken. Ook niet op basis van goede argumenten. Want dat hoopt de ander andersom namelijk ook. Wat werkt wel?

Onbegrip in de geschiedenis

Er gaat een verhaaltje rond over de filosofie uit de middeleeuwen: de knapste koppen hielden zich bezig met de meest zinloze vragen. Deze bijvoorbeeld:

hoeveel engelen kunnen er dansen op de punt van een naald?

Zinloze vraag. Maar als je iets van de middeleeuwen weet, dan weet je dat het debat daar ook eigenlijk niet over ging. Het ging over onbegrip. En over hoe je eruit komt.

Onbegrip heeft te maken met je uitgangspunten. Hans Teeuwen hamert continu op vrijheid van het woord, de meiden van Halal lijken het alleen belangrijk te vinden of er sprake is van belediging of niet. Hoe kom je hier verder mee?

En daar ging het in die middeleeuws debatten ook over. Christelijke denkers kwamen in aanraking met mensen die hele andere uitgangspunten hadden. Er waren ketters in Frankrijk en Islamieten in Spanje die hele andere uitgangspunten hadden in het leven. Zij baseerden hun argumenten bijvoorbeeld niet op de bijbel – iets wat alle monniken wel deden.

En als je jarenlang geroepen hebt: ‘dat staat in de bijbel, dus zo is het’, dan sta je opeens met je mond vol tanden.

Een nieuwe uitvinding

En dus (her)ontdekten de middeleeuwse denkers een nieuwe tool: logisch redeneren. Met dank aan Aristoteles (binnengebracht via de Arabieren). Over heilige teksten verschilde iedereen van mening. Maar over logica waren mensen het wel met elkaar eens.

Als je uitgangspunten anders zijn, zo leerde men in de middeleeuwen, moet je het over een andere boeg gooien. Je moet eerst uitzoeken wat je deelt met elkaar en dan verder praten.

En vandaag?

Er wordt tegenwoordig wel eens gezegd dat de logica steeds minder een rol speelt in het (politieke) debat. Presidentskandidaten komen ermee weg domweg onwaarheden te verkondigen. Religieuze fanatici lijken voor geen rede vatbaar. Dat is frustrerend en bevreemdend.

In de middeleeuwen ontdekte men de kracht van logica, maar daaronder zat iets wat nog belangrijker was. Onbegrip haal je weg door te starten vanaf een gezamenlijke grond. Of dat nou logica is of wat anders. Bijvoorbeeld over dat je allebei veilig over straat wilt. Of dat je allebei probeert het beste te maken van je eigen leven.

Zo’n principe vinden is niet makkelijk – in de middeleeuwen kostte het tientallen jaren om uit deze kwestie te komen. Maar het kon nog wel eens broodnodig zijn om verder te komen in een vastgelopen debat.